Thuis hadden we geen auto en of de auto waarop ik hier op de treeplank sta van een kennis van mijn ouders was, weet ik niet. Het is een auto uit de vroege jaren dertig, richtingaanwijzers - naast de spijl van de voorruit - waren destijds duidelijk een extra en waren wanneer je achter een auto reed lastig te zien. De reserveband stond soms, zoals hier, in het voorspatbord. Auto's kregen pas later mijn grote belangstelling, mijn eerste liefde ging uit naar vliegtuigen, maar die zag je tijdens de oorlog alleen maar witte strepen trekken langs de hemel. Het eerste vliegtuig van dichtbij was een klein toestel waarmee Gerben Sonderman (1908-1955) zijn ouders (vader was dierecteur van de gasfabriek) in Drachten bezocht. Ik speelde soms met Gerbens zoontje Marcel, die bij zijn grootouders logeerde, even verderop aan het Molendeind N.Z.
(terzijde: dit is het 9000ste stukje op dit blog)