
De heer Ozenfant gaat sinds gister op Engelse les, want hij wil straks de Nederlandse animal cops kunnen verstaan.
Het is een wat wonderlijk gezicht een 140C voor een prestigieuze trein met een Wagon-Litsrijtuig en een gezelschap PLM-, Est en P.O.-Midirijtuigen, de 140C is van origine namelijk een goederentreinlocomotief, maar werd later ook wel ingezet voor personentreinen. De locomotief komt voor de trein met een postrijtuig. Postrijtuigen liepen op een vaste plaats meteen achter de locomotief, dat veroorzaakte bij korte stops geen gezoek. De 140C 231 is de enige bewaarde 140. Het tweede filmpje toont een correcter beeld : de 140C 27 rangerend in de Elzas (foto). De eerste serie 140 werd gebouwd door Schneider, na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam de tweede reeks van twee Britse fabrieken: "Nasmyth Wilson" in Manchester en "North-British" in Glasgow. Zes machines kwamen nooit in Saint-Nazaire aan, omdat het schip waarop ze vervoerd werden, de "Saint-Chamond" op 30 april 1918 ten noorden van Cornwall werd getorpedeerd. Wie geinteresseerd is in de restanten, er kan naar worden gedoken.
Zevenenvijftig jaar geleden werd ik door biologieleraar Beekman voor de klas geroepen om vogels op een grote kaart aan te wijzen. Het ging me vlot af, want mijn moeder had een groot deel van haar jeugd op een boerderij gewoond en was al vroeg begonnen me de namen van vogels te leren. Ik noemde ze snel: mus, vink, mees, pimpelmees, merel, roodborst, protter. "Pardon", zei de heer Beekman. Ik herhaalde: "Protter", dacht vervolgens heel even na en ze toen 'O nee, spreeuw!" Klaarblijkelijk had mijn moeder me de Friese naam geleerd, maar eigenlijk klinkt protter heel Nederlands, dat kun je niet zeggen van strânljip (scholekster) en earrebarre (ooievaar). Ik heb net even opgezocht wat Wikipedy over de protter te melden heeft: "De Protter (Sturnus vulgaris) is in lânseigen fûgel in Jeropa en Aazje. Mar hy is ek oerbrocht troch de minsken nei Noard-Amerika, Súd-Afrika, Austraalje en Nij-Seelân. Omdat protters harren maklik oanpasse wurde se yn inkele fan dizze lânnen al as in pleach sjoen." Het is ook nooit goed: pas je je onvoldoende aan dan vorm je een bedreiging, pas je je te gemakkelijk aan dan ben je een plaag.
Ik moet me op deze Paasochtend een ogenblik bezig houden met het hotroddisme, een religie vergelijkbaar met vele in de Verenigde Staten ontstane geloven, bedacht door dwazen die zichzelf een rol als messias hebben toegedacht. Gister vond ik iemand, die zichzelf als Citroënliefhebber afficheert en tegelijkertijd een Traction Avant uit 1954 in de vernieling geholpen heeft met een Chevrolet V8 in het vooronder en een automatische vernellingsbak. Voor het ontstane gedrocht vraagt hij op Ebay $37.500. (click op de foto's om de heilsboodschap van Jim Murphy beter te kunnen aanschouwen)
Er wordt regelmatig hard gelachen bij het zien van deze beelden, ik kan dat niet. Ik vind ze ontroerend, de luchtvaartpioniers op een doodlopende weg: een vliegtuig met klappende vleugels, een vliegtuig met roterende vleugels. Vaak wordt er muziek onder gezet. Beroerd uitgevoerde dixieland, alsof die muziek in de allereerste jaren van de vorige eeuw populair was. Storend, zeer storend. Maar de hier getoonde opnamen zijn geluidloos, zoals het hoort!
Zijn de heren Hans van Houwelingen en Jonas Staal van de Engelse pot gerukt? En is hun echte naam John Slasher and Jonah Steel? Ik vermoed het, want zij instigeren een vierdaags debat over politiek en kunst met Salima Belhaj (D66), Carolien Gehrels (PvdA), Ruud Nederveen (VVD), Mariko Peters (GL) en enige anderen onder de de titel "Allegories of Good and Bad Government" met het lezingenprogramma "What project will art and politics share?" Even nagedacht waar ik Jonah Steel van kende. O ja, van bijgaand bijster smaakvol "kunstwerk": Anne Frank met keffiyeh.
Wat is het meest problematische onderdeel van een fiets? Het zadel. Dat was het vanaf het begin en dus zijn er allerlei pogingen ondernomen om dat te veranderen. Er is zelfs een fiets rond het zadel ontworpen: de Pedersen (kleine foto). Lange tijd verdwenen. Maar inmiddels worden in Denemarken en Duitsland replica's gemaakt. Is hij werkelijk comfortabeler? Nou nee. Zondag zag ik een Quadrant driewieler uit 1896 met een heel merkwaardig zadel: het schoof niet alleen heen en weer maar kantelde bovendien naar links en rechts. Zoiets lijkt op het eerste gezicht comfortabel, maar tegelijkertijd gaat veel energie verloren.
Achter in de tuin van voormalig grafisch ontwerper David Westwood staat zijn Sunbeamstudio, genoemd naar het beroemde rijwielmerk. Boven op het dak staat deze windvaan.
Ik heb een aantal malen meegefietst, een keer op mijn eigen zesversnellings-Sunbeam uit 1910, de andere keren op een vele jaren jongere, deelbare spaceframe-Moulton (foto links), dat was geen succes: ik ben met mijn bijna twee meter niet goed in het beklimmen van heuvels op zo'n kleine fiets. Ik heb me dit jaar comfortabel per Fiat Panda laten vervoeren, de eigenaar van de auto, Laurie Wallace fietste op een Carminargent, een Franse fiets uit 1946. Een bijzondere lichtmetalen fiets die niet met lugs is samengesoldeerd maar waarvan de, overigens niet ronde, maar achtkantige buizen, bijeen worden gehouden door lugs die worden vastgeschroefd.
Een bijna vergeten woord: "opruiming", want vandaag de dag heet zoiets "sale", waarbij ik, als ik de biljetten in de etalage zie, me altijd afvraag wat de Fransen van die aankondiging denken. Sinds gister ruim ik op. Het moest er een keer van komen. Er staan rijen elpees in mijn platenkasten die ik nooit meer draai en nu vindt de grote schifting plaats. Er ontstaat een berg van platen die gaat verdwijnen, waar naar toe weet ik nog niet. Ik doe het snel, ik draai geen enkele elpee, want anders ben ik volgend jaar nog bezig. Maar misschien moet ik nog strenger zijn, want waarom bewaar ik de plaat "Deep Purple" van broer en zus Nino Tempo & April Stevens (Midi MID 20048)? Vanwege één nummer: "Shine on harvest moon", een liedje uit 1908, dat in 1939 door Laurel & Hardy in hun film "The Flying Deuces" werd uitgevoerd. Van Tempo & Stevens heb ik "Shine on harvest moon" niet op YouTube gevonden.

Gister schreef ik "Ellingtons 'Caravan'", dat is natuurlijk niet helemaal correct want al werd het stuk in de uitvoering van Duke en zijn orkest het meest bekend, het is een compositie van de Puertoricaanse ventieltrombonist Juan Tizol (1900 - 1984), die in 1929 de Ellington band kwam versterken. Behalve dat hij veel composities van anderen voor de band uitschreef, componeerde hij in 1936 "Caravan" (hier met Tizol in 1952) en in 1941 "Perdido", (hier in een Ellingtonuitvoering in 1964) beide inmiddels standards in het jazzrepertoire. Tizol heeft met een paar onderbrekingen zijn hele leven in het Ellingtonorkest gespeeld, maar dit is "Zanzibar" met zijn eigen orkest, waarschijnlijk een studioformatie.
Twee jaar geleden schreef ik dit op dit blog: "Vandaag na zeker dertig jaar naar het Muiderslot. En ook hier heeft de infantilisering, net als in het Spoorwegmuseum, toegeslagen. Met Amerikaanse vrienden volgde ik voor elf euro per persoon een rondleiding, de gidsende dame informeerde niet of iedereen het Nederlands machtig was, maar richtte haar praatjes op de aanwezige kinderen. Ik kreeg last van plaatsvervangende schaamte en nam me ogenblikkelijk voor de eerst komende dertig jaar het Muiderslot niet meer te bezoeken." Vorige week kreeg ik als donateur van het Museum Speelklok in Utrecht een uitnodiging voor een avond met de titel "Daring Crossovers", "host", zo lees ik, "Sven Ratzke"(foto). Nou nee. Thank you very much, I like music boxes without daring crossovers.
Je verwacht hem niet: de sousaphone in de musica norteña, waar immers de bajo sexto vrijwel het rijk alleen heeft als het om lage tonen gaat. Maar het is minder wonderlijk dan het lijkt: er bestaat ook in Mexico, met name in de staat Sinaloa, een duidelijke brassbandcultuur en het is daarom niet vreemd dat Los Cenzontles*, een groep jonge chicano's van het Mexican Arts Center in San Pablo/Richmond (Californië) naast een mariachi-orkest, een conjunto jarocho, een conjunto norteño ook een banda hebben om de cultuur van Mexico ook in de Verenigde Staten in al zijn variëteiten levend te houden. Meng vervolgens het instrumentarium van het ene met die van het andere orkest en plotseling lijkt de sousaphone op zijn plaats.
Sommige liedjes zijn stuk gezongen, ik heb ze simpelweg te vaak gehoord om ze nog te kunnen waarderen. "Cucurrucucu paloma" is er één van en wanneer er dan toch iemand is, die mij met in dit geval haar uitvoering ontroert, dan ben ik blij en wanneer ik vervolgens bij de commentaren dit lees dan neemt mijn (gedempte) vreugde toe: "Ma'am. From this distant land, perhaps a place you will never see, and should not at least this age, listning to your voice entangled with such richnes of tradition sentiment, I stuble for a seat with my eyes detached from my sence, tears fall on to my uniform. You are inspirational. Soldier, serving in IRAQ."
De, aan het door een paard getrokken rijtuig ontleende, vorm vind je overal, ook in Nederland: de Staatsspoorwegen had bijvoorbeeld. dit AB-(1e en 2e klas)-rijtuig, gebouwd in 1866 hier afgebeeld met later geinstalleerde Westinghouserem, gasverlichting en stoomverwarming.
De Franse P.L.M. had soortgelijke rijtuigen, dit is eveneens een 1e en 2e klasrijtuig. Sommige hebben tot in de jaren zestig van de vorige eeuw in Frankrijk dienst gedaan bij het vervoer van werklieden, het pluche was inmiddels ongetwijfeld door hout.
Ives geïnspireerd door een brandweerwagen, Honegger geïnspireerd door een locomotief en Antheil (foto) geïnspireerd door een vliegtuig, dit is laatstgenoemdes pianosonate "The Airplane" uit 1921. Maar George Antheil (1900 - 1959) liet het niet bij inspiratie, hij schreef vliegtuigpropellers voor bij de uitvoering van zijn "Ballet Mécanique", dat hij in de eerste helft van de jaren twintig componeerde en in het begin van de jaren vijftig herzag. In de oorspronkelijke orkestratie waren 18 piano's nodig, zestien pianola's verdeeld in groepen van vier en twee door mensenhanden bespeelde piano's, bovendien, afgezien van de percussie, een sirene, zeven electrische bellen en drie, al genoemde, vliegtuigpropellers van ongelijke grootte. Met name de synchronisatie van de pianola's leverde enorme problemen op. In Parijs, waar Antheil woonde was het stuk een succes, maar in zijn geboorteland, in New York viel het als een baksteen. Het "Ballet Mécanique" in twee delen.
Ik kom nog even terug op lullich, want de kans dat er vaderlanders zijn die het verleerd gaan spellen en uitspreken is niet gering. Ik herinner me het geval José Feliciano waar het dj-dom blijmoedig derlui Amerikaanse collegae nakakelden en de man Hosé Feliciano noemden. Dat Amerikanen geen gutturale ch in huis hebben is duidelijk, maar dat je vervolgens gaat papegaaien is mij een raadsel. Engelstaligen gebruiken om de gutturale ch aan te duiden de spelling kh of ze schrijven simpelweg alleen maar een h. Voorbeeld van het één: khassene, voorbeeld van 't ander: hanukkah, terwijl chassene en chanoeka voor Nederlandse spellers op hun plaats zijn. Wanneer lullich lullikh wordt en verkeerd wordt uitgesproken dan ontstaat lullik dat het op 't Friese lulk lijkt, dat trouwens behalve lelijk ook boos betekent.Van het ene schrift naar het andere schrift overzetten levert vaak problemen, nog steeds hoor ik mensen praten over kletsmermuziek terwijl er קלעזמער staat, gespeld met een ז en niet met een צ .

