3.2 Meidagen 1940
Voor de aanvallen op 10 mei 1940 werden onder andere bommenwerpers van het
type Heinkel 111 ingezet.
Dergelijke toestellen waren met brisantbommen van 50 kg beladen ( Jansen1996, p. 24), bommen van SC50 (Stahl Cylindrich).
“Achter de drie eerste Heinkels komen nieuwe formaties aangevlogen. Eromheen
zwermen twintig jagers – Messerschmitts 109 van de II. Gruppe van het
Jagdgeschwader 26. 5 “(Jansen 1996).
“Boven Amsterdam wordt KG-4 beschermd door II./JG 26. Daarbij komt het tot
een treffen tussen 5./JG 26 en de 2e JaVA, waarvan negen D.XXI‟s om 04.45
uur vanwege de dreigende situatie zijn opgestegen. Tijdens de afzonderlijke
gevechten slagen de piloten van 5./JG 26 erin de nr. 245 naar het noorden
weg te dringen. De piloot, de res sgt.-vl H.B. Bulten moet bij Zwaagdijk een
noodlanding uitvoeren” (Jansen 1996, p. 79). [een D XXI is een Fokker van
de Nederlandse luchtmacht]
Amsterdam zelf was geen aanvalsdoel, wel de luchtafweeropstellingen rondom
de stad. Desondanks vielen er bommen in de stad.
Op 11 mei werd een Duits vliegtuig boven Sloterdijk aangeschoten. Het in
nood verkerende vliegtuig wierp zijn bommen af op de
Blauwburgwal/Herengracht (Korthals Altes 1984 p. 38).
De SC 50-bom kan dus afkomstig zijn van een noodafworp. In en rond Amsterdam
is één Duitse noodafworp (met brisantbommen) bekend: Blauwburgwal. Daarnaast zijn toestellen
neergekomen bij onder andere Schiphol. Sloten en de Bosbaan. Voorafgaand aan
de crash of de noodlanding kunnen de vliegtuigen zich van hun bommenlast
hebben ontdaan.
type Heinkel 111 ingezet.
Dergelijke toestellen waren met brisantbommen van 50 kg beladen ( Jansen1996, p. 24), bommen van SC50 (Stahl Cylindrich).
“Achter de drie eerste Heinkels komen nieuwe formaties aangevlogen. Eromheen
zwermen twintig jagers – Messerschmitts 109 van de II. Gruppe van het
Jagdgeschwader 26. 5 “(Jansen 1996).
“Boven Amsterdam wordt KG-4 beschermd door II./JG 26. Daarbij komt het tot
een treffen tussen 5./JG 26 en de 2e JaVA, waarvan negen D.XXI‟s om 04.45
uur vanwege de dreigende situatie zijn opgestegen. Tijdens de afzonderlijke
gevechten slagen de piloten van 5./JG 26 erin de nr. 245 naar het noorden
weg te dringen. De piloot, de res sgt.-vl H.B. Bulten moet bij Zwaagdijk een
noodlanding uitvoeren” (Jansen 1996, p. 79). [een D XXI is een Fokker van
de Nederlandse luchtmacht]
Amsterdam zelf was geen aanvalsdoel, wel de luchtafweeropstellingen rondom
de stad. Desondanks vielen er bommen in de stad.
Op 11 mei werd een Duits vliegtuig boven Sloterdijk aangeschoten. Het in
nood verkerende vliegtuig wierp zijn bommen af op de
Blauwburgwal/Herengracht (Korthals Altes 1984 p. 38).
De SC 50-bom kan dus afkomstig zijn van een noodafworp. In en rond Amsterdam
is één Duitse noodafworp (met brisantbommen) bekend: Blauwburgwal. Daarnaast zijn toestellen
neergekomen bij onder andere Schiphol. Sloten en de Bosbaan. Voorafgaand aan
de crash of de noodlanding kunnen de vliegtuigen zich van hun bommenlast
hebben ontdaan.
Het toestel dat een brisantbom afwierp moet dus een Heinkel 111 geweest zijn. Maar waar het toestel vervolgens verongelukte, mogelijk tijdens een noodlanding, want ik heb het beeld van een redelijk onbeschadigd vliegtuig in mijn hoofd, weet ik niet en een wandelingetje voor een driejarige naar Schiphol, Sloten en de Bosbaan zat er niet in.