10.7.16

Hond


Ze hadden voor weinig geld een weekje Turkije geboekt. Even weg.
Want langzamerhand werd het hun echt teveel. Hele straten in hun buurt waren
       ja, hoe moest je dat noemen – geislamiseerd, zeiden ze op de televisie.
Overal hingen lappen voor de voor de ramen die inkijk  onmogelijk maakten, nee
gezelliger was het er de laatste jaren niet op geworden. Ze waren nu vier dagen
 in de Turkse badplaats en alles was inclusief, Ramona begreep niet waar de
Turken het van deden, acht dagen alle kost en inwoning, de vliegreis erbij
inbegrepen voor nog geen driehonderd euro per persoon. Sinds eergister liep
een goudgele hond haar achterna. Het was haar trouwens opgevallen dat alle
honden hier op elkaar leken. Ze waren allemaal goudgeel, maar misschien was
deze net iets goudgeler. De hond die ze inmiddels Pasja, dat leek haar passend,
had genoemd, sjokte de hele dag achter haar aan. Ze moest hem zelfs tegen
haar zin wegjagen als ze het hotel inging. Henk vond het niks en probeerde
Pasja met ksssjt, ksssjt weg te sturen, maar de hond bleef terugkomen. "Konden ze
de hond  niet mee terugnemen, zo’n stumper had als straathond hier toch geen
leven tussen mensen die niet van honden hielden." Henk wilde er niet van horen.
“Die hond betekent toch een stuk bescherming voor mij als jij naar je werk bent,
ik voel me soms heel angstig wanneer ik als enige vrouw zonder hoofddoek door
de buurt loop.”  Henk had geantwoord dat  er vooral in de zomer honderden honden
in Nederlandse asiels zaten, die honden hadden ook een baasje nodig en zo’n
Nederlandse hond kon Ramona ook best beschermen wanneer ze zich in de buurt
onveilig voelde, daar had je geen Turkse hond voor nodig. Maar uiteindelijk dreef 
Ramona haar zin door  en ging Pasja mee terug naar Nederland waar hij volgens 
Ramona nuttig werk verricht, vooral  nu op de portiek naast haar vluchtelingen 
met status waren neergestreken en je weet maar nooit met dat soort.