4.3.20

Salmson

Salmson werd bekend  door twee zaken: vliegtuigmotoren en automobielen. Zoals vrijwel alle autofabrieken borduurde  de in Billancourt gevestigde firma na de Tweede Wereldoorlog  voort op  wat in 1939 was geproduceerd: de 10CV S4-61 en de 13CV S4-E, beide voorzien van viercylinder motor met twee bovenliggende nokkenassen. In 1951 raakte Salmson in financiële problemen, hoofdzakelijk doordat er veel  geld in de ontwikkeling van een vliegtuigmotor gestoken was. Vrachtwagenfabrikant Bernard redde de zaak en in 1954 zocht de  fabriek samenwerking met  de Belgischh firma Minerva. In 1957 was het echter afgelopen. Totaal werden er tussen 1946 en 1957 3737 auto's door Salmson geproduceerd.
De afgebeelde folder toont de een  2300 Sport, waarvan het prototype voor het eerst getoond werd op de Parijse Salon van 1953. Vanaf januari 1954 werd de 2300 Sport leverbaar, de motor  was een viercylinder met twee bovenliggende nokkenassen en een inhoud van 2312cc. De vierversnellingsbak kwam  van Cotal, te bedienen met het befaamde  mosterdpotje.