20.9.23

Van Rijckeborstel 4

Terwijl Zwadder van Rijckeborstel tot zijn dood in 1973 geijverd had voor toelating tot het jaarlijkse boekenbal was het hem nooit gelukt een kaartje te bemachtigen, hij had zich iedere boekenweek verschrikkelijk opgewonden en vond dat hem groot onrecht werd aangedaan: "Iedere imbeciel die een floddergeschrift over voetballers in de Drentse vierde klasse samenstelt wordt toegelaten, maar een serieus poëet wordt de deur geweigerd, typisch Nederland waar serieuze kunstenaars zoals ik met de nek worden aangekeken." Het was maar goed dat Zwadder de late jaren tachtig niet mee beleefde toen Carel Lohdfaeger dankzij het Spiegelsyndroom van Wroclawsky triomfen vierde en in 1988 met een lauwerkrans (snarkrewual) getooid de Amsterdamse Stadsschouwburg betrad. Lohdfager had zelfs een dansje gemaakt, al was het noodgedongen bij een solo gebleven omdat hij per abuis, hij was rond twaalf uur al redelijk in de olie (kjileder ni ed eilo), Harry Mulisch ten dans had genood, die op stel en sprong geïnformeerd had wie die lachwekkende met een lauwerkrans getooide dorpeling wel mocht zijn en zich had beklaagd over het feit dat naast hem klaarblijkelijk iedereen maar werd uitgenodigd.
Gisteravond telefonisch contact gezocht met Philippina van Rijckeborstel, want alhoewel ik me redelijk op de hoogte heb kunnen stellen van het wel en wee van Carel Lohdfaeger, kon ik op het internet niets vinden over de laatste jaren van haar vader, Zwadder van Rijckeborstel. Zwadder had in Tiel eind jaren zestig nog een dichterscollectief trachten te formeren onder de ludieke naam "De Flipjes", maar dat was door de jamfabriek ter plaatse verboden, men had zelfs met een kort geding gedreigd. Nou was dat niet geheel onbegrijpelijk want het duo dichters achter "De Flipjes"- behalve Zwadder was Camile Rammelaer bij het collectief betrokken - stortte zich in plaats van op de verwerking van fruit met hart en ziel op het scheppen van erotische poëzie: de geslachtsdaad was bij wijze van spreken niet van de lucht. Nadat "De Flipjes" hun naam hadden gewijzigd in "De Copulantjes" wisten Zwadder en Camile voor eigen rekening nog een klein boekje met hun gedichten en tekeningen van Erik Rektorius voor te bereiden, maar dat verscheen wat Zwadder aangaat postuum, want hij overleed op 2 januari 1973.
Er is eigenlijk weinig bekend over Zwadder van Rijckeborstels jonge jaren, maar na enig onderzoek, vond ik het volgende,  Zwadder werd op zeventienjarige leeftijd nationaal kampioen koekhappen tijdens de in Boelenslaan gehouden volksspelen, er werd die dag gehinkeld, slootgesprongen, geknikkerd, gekatknuppeld, vergepist, palinggetrokken en gekoekhapt, aan het katknuppelen en palingtrekken werd echter door agent eerste klas Bote Salverda Gzn. onder luid protest van de deelnemers echter vrijwel onmiddelijk een eind gemaakt omdat het de dieren leed zou berokkenen, hetgeen door slager Auke Beintema, zeker wat het katknuppelen betrof, hevig werd bestreden. Even dreigde, net als in 1886 in Amsterdam geschiedde, een oproer, zodat agent eerste klas Bote Salverda Gzn. zijn klewang - hij had nog onder Van Heutsz in Indië gevochten - van huis ging halen, maar kalmerende woorden van burgemeester Lolckema à Berkenbosch brachten rust onder de gelederen, zeker nadat het katknuppelen vervangen was door het zwijntjerijden. Het zwijntjerijden werd trouwens gewonnen door Zwadders oudere broer Bombardonius van Rijckeborstel, die zich oorspronkelijk had ingeschreven had voor het verpissen en het katknuppelen, maar na het zwijnjerijden wegens pijn in het onderlijf afzag van deelname aan het verpissen.
Zwadder werd op 6 januari 1973 in Driehuis-Westerveld gecremeerd, waarna een maand later, volgens eigen wens, zijn as werd uitgestrooid op het strand van Egmond aan Zee, terwijl tijdens deze ceremonie zijn gedicht “Ziet gij 1942?” door de bekende acteur Hommert "Hompie" Kaasjager werd voorgedragen.