De laatste keer dat ik de vorige week overleden Dick Verkijk sprak was in Sandy, een plaats in de buurt van Salt Lake City. Nou niet direct de plek waar je een Oost-Europaspecialist zou verwachten. Maar het zat zo: mijn echtgenote moest naar een conferentie in Salt Lake City en ik ging naar vrienden in Chicago, want zei ze: "Jij kent toch niemand in Salt Lake City". Ik dacht een ogenblik na en antwoordde: "Ja toch wel, Dick Verkijk." Dick, die met een jeugdliefde uit Haarlem was getrouwd en nu in Amerika woonde. Ik had Dick leren kennen toen ik met André van der Louw, Jan Nagel en Dick op uitnodiging van de National Rat des Nationalen Fronts van de DDR een weekje in Oost-Duitsland bivakeerde. We bezochten o.a. Berlijn, Dresden en Rostock. In laatstgenoemde plaats vond een ontmoeting plaats met de rector van de universiteit die ons op de zegeningen van het communisme trakteerde in een uitvoerige redevoering, waarop Dick antwoordde met: "Aber Herr Professor, Sie haben doch nicht immer so gedacht. U was toch lid van van de NSDAP. Ik heb hier zelfs uw partijnummer." Het bleef even stil voordat de professor zei: "Aber man kann doch umdenken." Eenmaal buiten ging Dick op de hem kenmerkende manier nog even door: "U was toch ook lid van het National Sozialistische Kraftfahrer Korps". De professor zweeg. Dat was Dick ten voeten uit. Een terrier wanneer het nodig was.
31.3.25
Dick
30.3.25
Jig
Punjab

Bugatti treinen
29.3.25
VROEMMMM
Verschijnt in beeld Wommert Fleutenkroider, iedere avond wanneer zijn echtgenote zich ter sponde had begeven, repte Wommert zich keukenwaarts, nam de appeltjes en peertjes van de ronde fruitschaal, pakte een pollepel en deed vroemm-vroemm, dat wil zeggen hij speelde dat hij aan het stuur van een Bentley zat. De fruitschaal was het stuur, de pollepel de versnellingspook. Hij had, om het zo echt mogelijk te laten lijken, uit het Britse een leren vliegenierskapje over laten komen en meteen er wat hij noemde "racing goggles" en geitenleren "gloves" bijbesteld. VROEMM-VROEMM.
Wobster 10
Wobster begreep bovendien dat Schlüsselchen samen met zijn broodheer Oetker behoorde tot het grootschoftendom en vervolgens ook zo diende te worden behandeld, Wobster vroeg of hij een uitdraai op papier kon ontvangen van hetgeen de archivaris hem had meegedeeld. Dat kon, de vriendelijke dame vertelde hem dat een en ander reeds gereed lag, omdat er heel vaak verzoeken daartoe binnen kwamen. Even later zat Wobster op een bankje onder het Biellefeldse lommer en las hij wat bekend was over Oetker en Schlüsselchen/Gnommsky, die beiden tijdens de Tweede Wereldoorlog dwangarbeiders in dienst hadden gehad en meteen na de oorlog zich hadden gemeld bij de Britse autoriteiten, maar zij kwamen spoedig weer vrij en toen Bielefeldse werknemers van de firma Oetker hen van nazismetten vrij verklaarden, trokken zij juichend weer in hun fabriekshallen om puddinkjes en pizza's te vervaardigen. Gnommsky ging bovendien weer Schlüsselchen heten, maar had er in de afgelopen paar jaar voor gezorgd dat heel wat huisvrouwen verslingerd waren geraakt aan het Bielefelder Kreuz- und Pizza Gennossenschaft en het daarbij horende pizzadieet.
28.3.25
Gatso
Het door hem opgerichte bedrijf bestaat nog steeds en houdt zich onder andere bezig met de fabricage van apparatuur die hardrijders in het hedendaagse verkeer niet bijster blij maakt: Maus Gatsonides (1911-1998), één van de heel weinige Nederlanders met internationaal succes in de autosport en daarnaast iemand die - eigenzinnig - een paar bijzondere auto's op de weg heeft gezet. Daar was eerst "Kwik", een auto met een Mercurymotor. In 1948 verscheen de "Gatford", die vanwege bezwaren van Ford France omgedoopt werd in Gatso 4000, ook met een Mercurymotor en tenslotte was er "Platje" met een Fiat 1500 in het vooronder. De Gatso 4000 (4000 is op 100cc na, de cylinderinhoud van een Mercurymotor) staat hierboven voor een tweetal andere auto's, die Gatsonides op Le Mans reed. Hieronder staat de Aero "Minor", gebouwd door een Tsjechoslowaakse vliegtuigfabriek vooraan, Maus Gatsonides reed de wagen samen met Henk Hoogeveen naar de eerste plaats in de klasse tot 750 cc in 1951. De maker van het modelletje van de auto, dat in kitvorm verscheen, veronderstelde dat Gatsonides een Belg was en gaf de bouwer het idee dat de wagen in de racekleur van België - geel - moest worden gebouwd. Ik heb daar over gecorrespondeerd maar dat bleek zonder enige zin., ook omdat het verhaal over de deelname van Gatsonides & Hoogeveen lastig te ontwarren bleek: de Tsjechoslowaakse fabrieksrijders mochten om de één of ander reden hun land niet uit en dus werd naarstig gezocht naar een paar invallers, dat werd het duo Gatsonides/Hoogeveen. Het leek mij sterk dat de wagen op de valreep in de Nederlandse racekleur - oranje - werd gespoten, geel kwam helmaal niet in overweging, maar wat was de kleur dan wel? Ik vond, na mijn neus gestoten te hebben bij de vaderlandse automobilistenorganisatie KNAC, uiteindelijk een duidelijke zwart/wit-foto op de website van een Amerikaanse universiteit(!) en concludeerde daarna dat de meest logische oplossing moest zijn dat de auto in Le Mans in de Tsjechoslowaakse kleuren (wit met een rode onderhelft) reed met de kleuren van de Nederlandse vlag op de motorkap.
26.3.25
Jamie
Geen idee wie Jamie Reuter is. Zij schijnt iets op 3FM te doen, maar heel veel kan dat niet zijn, ik bedoel het kan hooguit het laten van een scheet zijn, want in de Varagids vertelt ze : "Bij de radio kom je een uur voor de uitzending binnen, verzin je iets, en vijf minuten later hoor je het terug." Tja.
Bentley
Deze met racenummer 3 getooide Bentley begon de 24 Uur van Le Mans in 1927 als 'Old Number 7', omdat hij in het voorgaande jaar onder racenummer 7 met dezelfde heren, Dr. Dudley Benjafield en Sammy Davis aan het stuur had meegedaan, maar toen met nauwelijks werkende remmen twintig minuten voor het einde in het zand van Mulsanne was beland. In 1927 won het drieliter Speed Model Le Mans met een gemiddelde snelheid van 98 km/u.
Wobster 9
En zo stond onze jeugdige vriend en student - let wel het hier gaat om een en dezelfde persoon, anders hadden we wel geschreven jeugdige vriend en de student - die vrijdag om half één voor het station om zich naar de Bielefeldse - hetgeen iets anders is als Debielefeldse, want waarom zouden we de intelligentie van alle Bielefelders in twijfel trekken - binnenstad te gaan, waar zich ongetwijfeld het Rathaus zou bevinden. Aldaar aangekomen vervoegde hij zich bij een klerk die hem verwees naar de historische afdeling. Een uiterst vriendelijke dame vertelde hem dat haar in de loop der jaren vele vragen over de heer Gnommsky hadden bereikt en zij kon hem meteen mededelen dat de heer Gnommsky niet bestond. Het was een pseudoniem dat ene Dr.Dr. Schlüsselchen werkzaam in het laboratorium van pudding- en pizzafabrikant Dr. Oetker in mei 1945 had aangenomen, maar in februari 1949 weer had weggedaan om vervolgens tot zijn dood in 1965 weer Dr.Dr. Schlüsselchen te gaan heten. Vermelde Schlüsselchen, was evenals Rudolf-August Oetker lid van de vriendenkring van Himmler en bovendien net als Oetker lid van de SS. Juist, dacht Wobster, een nazi en hij begreep nu ook waarom slechts pizza op het dieet van de in het Bielefelder Kreuz- und Pizza Genossenschaft zijnden stond.
25.3.25
Wobster 8
Uilkje was die zaterdagavond naar de buurvrouw die haar zo stevig in Gnommsky had doen belanden, dus zaten Wobster met een boek over Privaatrecht en Gerben met de Leeuwarder Courant rond de eetkamertafel. Wobster vroeg voor de zoveelste keer waarom zijn vader, die anders toch ook niet bang was om van zich af te bijten, zijn vrouw niet uit dat idiote Bielefelder Kreuz- und Pizza Genossenschaft kon losweken. Gerben bromde wat, want hij was net de uitslagen van het polstokverspringen aan het doornemen. "Kom heit doch do der ris wat oan, anders ga ik volgende week vrijdag naar Bielefeld, want ik wil nou eindelijk toch wel eens weten waar die onzin vandaakn komt en wie Gnommsky was, wie weet was het wel een nazi. En daar loopt jouw vrouw achteraan. Dat moet een mens toch niet willen." "Nou als jij het wil uitzoeken. Ga je gang. Mijn zegen heb je en ik wil zelfs aan je reiskosten meebetalen."
DB CGT.LM/5
24.3.25
O.M.
O.M. in 1918 voortgekomen uit het Züstconcern in Brescia, was eens een belangrijke Italiaanse autofabriek, die in de jaren twintig sucessen boekte o.a in de "24 Uren van Le Mans" toen het merk op de vierde plaats eindigde (zie foto met nummer 29), daarnaast speelde O.M. in de midtwintiger jaren in de Tripoli Grand Prix en in de Mille Miglia een belangrijke rol. Begin jaren dertig schakelde het bedrijf over tot enkel vrachtwagenproductie, waarna het in 1938 werd overgenomen door Fiat, dat het merk in 1975 liet verdwijnen.
23.3.25
Wobster 7
Wobster ging in Groningen rechten studeren. De eerste twee maanden probeerde hij dat vanuit de ouderlijke woning in Jubbega Derde Sluis te doen, maar hij kwam er al gauw achter dat dat een onmogelijke opgave was, op de fiets naar Drachten en met de bus naar Groningen. Hij ging op zoek naar een kamer en vond er eentje via een ouderejaars die naar het Westen verhuisde: een piepkleine zolderkamer in een hotel, waarin hij tegelijkertijd nachtportier werd. Hij maakte vrienden, die hem thuis uitnodigden, zonder dat hij ze ooit in Jubbega Derde Sluis terug vroeg, want hij geneerde zich voor moeder Uilkje, die nog altijd 's morgens om negen uur vijfenzestig kruisjes sloeg en alleen maar pizza's at. Hij had een aantal keren gevraagd om met dat 'healwiize gesoademiter' op te houden, maar Uilkje trok zich van hem niets aan. Zelfs toen hij een vriendin kreeg, die hem inmiddels vier keer thuis had uitgenodigd en die eindelijk zijn ouders wel eens wilde ontmoeten, hield Uilke vast aan het Bielefelder Kreuz- und Pizza Genossenschaft en ging Wobsters verkering uit.
Stutz
* zie voor meer bijzonderheden over de Weymanncarrosserie dit blog van 06/10/2009.
22.3.25
Pecunia non olet
Ik moet me even bezig houden met Lubach, Arjen Lubach, die vorig jaar beweerde dat hij iets anders ging doen. Kort daarop bleek dat hij en zijn team niets anders gingen doen dan meer geld verdienen. Stel, en ik zeg meteen dat de vergelijking zoals zoveel andere mank gaat, dat Jimmy Dijk, Tweede Kamerlid voor en van de SP overstapt naar de ChristenUnie omdat hij daar geen geld hoeft af te dragen aan de partijkas, en dus meer geld gaat verdienen, dan gelooft niemand Jimmy Dijk meer. Precies zoiets hetzelfde voel ik bij de overgang van Lubach naar de commerciëlen. Dat niemand van zijn team zei: "daar doe ik niet aan mee" geeft ook te denken.
21.3.25
Deutsch Bonnet
In 1949 ontmoetten we het merk D.B. voor het eerst in Le Mans, kort voor de oorlog hadden Charles Deutsch en Rene Bonnet al een fraaie coupé gemaakt met het mechaniek van een Citroën, en dat gebruikten ze voor de '24 Uur' opnieuw. Auguste Lachaise en Albert Debille eindigden op de zestiende plaats, de constructeurs zelf vielen uit met motorpech. Het jaar daarop was D.B. opnieuw van de partij, maar omdat Citroën het gebruik van zijn motoren had verboden, koos het merk voor Panhard en tot 1961 werden de luchtgekoelde tweecylinders van deze firma geïnstalleerd. Dat was wel bijzonder, want Panhard was in die jaren zelf op Le Mans ook van de partij. Nevenstaande D.B. HBR4 met racenumer 59 viel in 1959 met Jacques Faucher en Gérard Leffargue uit, maar zij waren niet de enigen, van de 53 deelnemers finishten er maar 12, waaronder twee D.B.'s als negende en elfde.
Wobster 6
Alles ging zijn gangetje, behalve dat Wobster besloot 's zaterdags niet meer met zijn ouders naar Drachten te gaan. Hij haatte het oord en had sinds hij op de middelbare school zat ook een prima uitvlucht: huiswerk maken. Moeder Uilkje had inmiddels dankzij een buurvrouw kennis gemaakt met het Bielefelder Kreuz- und Pizza Genossenschaft, een in 1949 door de Duitser Hannes Gnommsky opgerichte op gezondheid gerichte sekte die behalve het eten van pizza's elk ander voedsel verbood. Bovendien dienden allen die in het genootschap waren elke ochtend om negen uur in oostelijke richting te gaan staan en vijfenzestig kruisjes te slaan en drie keer Gnommsky is groot te roepen, een en ander zou hun leven met heel veel jaren verlengen. Uilkje had geprobeerd ook Gerben en Wobster tot het geloof te bekeren maar dat was mislukt. Ferklomme praatsjes of flauwe kul hadden ze gemompeld. Maar Uilkje stond iedere ochtend braaf kruisjes te slaan en Gnommsky te vereren, met het slechts eten van pizza's had ze wat meer moeite.
20.3.25
Nash
Autootje
Er zijn autootjes en autootjes en ik verzamel miniatuurautootjes. Miniaturen van echte auto's, schaal 1 op 43. Maar soms komt iets anders op mijn pad: een houten fantasie wagentje, toegestuurd uit Frankrijk. Het zelf in elkaar zetten gaat niet meer. Zodra ik de bouwdoos oppak, schudden mijn handen. Gelukkig heeft iemand het voor mij gedaan.
Eerdmans
Lang geleden - opa vertelt - was er een met enige regelmaat op de tv verschijnende quizmaster vergezelt door zijn assistente Maud, een prijswinnaar werkte in een grammofoonplatenzaak aan het eind van de Amsterdamse P.C. Hooftstraat, de quizmaster raakte gewond aan zijn mond door een ontploffend rotje. Tot zover mij herinneringen aan Theo Eerdmans. Tegenwoordig hebben we te maken met een andere Eerdmans, voornaam Joost en het enige Tweede Kamer fractielid van JA21. Laatstgenoemde is druk bezig dankzij zijn veelvuldige optredens in talkshows Theo Eerdmans als tv-persoonlijkheid te verslaan. Merkwaardig.
19.3.25
Excelsior
De allereerste auto die ooit tijdens de '24 Uur van Le Mans' startte was deze Belgische Excelsior 'Albert I'. Dat gebeurde op 26 mei 1923. Er deden uiteindelijk 35 auto's van 18 fabrikanten mee (Voisin trok zijn twee wagens terug): 16 Franse, 1 Belgische en 1 Britse. Ik heb maar één foto van de start kunnen vinden, waarop beide deelnemende Excelsiors duidelijk het veld aanvoeren, alhoewel een Lorraine-Dietrich al bezig is aan een inhaalmanoeuvre. De 'Albert I' was genoemd naar de Belgische koning, dat was destijds niet geheel ongebruikelijk, want Hispano-Suiza noemde een auto naar de Spaanse koning Alfonso XIII. De motor van de 'Albert I' had een cylinderinhoud van 5, 3 liter. De équipe André Dills/ Nicholas Caerels met deze nummer 1 eindigde op de zesde plaats.
Wobster 5
Gerben en Uikje mochten de tocht naar Drachten iedere zaterdag een geweldig uitje vinden, maar Wobster zelf vond er, zoals hij zelf zei, geen reet aan, al had hij jongstleden zaterdag, bij een bakker in Drachten "seis krintepofkes" besteld, want met de Friese taal maakte hij enorme vorderingen, omdat zijn ouders besloten hadden thuis alleen nog maar Fries te spreken De scheldpartij tegen hem op het schoolplein met "Hollânske stoepeskiter" zou zo wel snel verdwijnen. Wobster had trouwens Harm Ringburd met zijn veel te grote bek al een keer in het Fries gedreigd dat hij zijn arm uit de kom zou draaien als hij hem nog eens Hollânske stoepeskiter zou noemen. Maar Drachten was en bleef voor Wobster een verschrikking, waar niks te beleven viel, maar waarvan zijn ouders, net zoals de inwoners van Drachten, dachten dat wanneer ze in de Noorderbuurt liepen, ze op de Champ-Élysées in Parijs wandelden. Hij had zelfs auto's gezien met een bumpersticker achterop: "Drachten ontdek de belevenis".
18.3.25
Tracta
De allereerste voorwielaandrijver werd voor 1900 in Wenen door de drie broers Gräf, naar een ontwerp van Josef Kainz, gebouwd. Een paar jaar later was de Amerikaan J. Walter Christie de grote propagandist voor het principe van aangedreven voorwielen: hij verscheen met een dwarsgeplaatste viercylinder op de racebaan en in België stond op de Brusselse Salon van 1904 een Lorenc met twee-één cylinder DeDion-motoren, die ieder een voorwiel aandreven. In Le Mans komen we de eerste voorwielaandrijver in 1927 tegen, een Tracta, gebouwd door Jean-Albert Grégoire, die zijn hele leven aan het principe trouw zou blijven. In 1927 eindigde een Tracta gereden door Grégoire & Lemesle op de zevende en laatste plaats. In 1928 waren er drie Tracta's in het veld, die alle finishten, nummer 42 (foto) met Grégoire en Vallon aan het stuur eindigde op de zeventiende plaats.
17.3.25
20 Jaar
"Veinte Años" een Cubaans liedje dat op het repertoire stond van de Buena Vista Social Club maar eigenlijk van de zangeres Maria Teresa Vera (1895-1965) komt.
Bristol
Vanaf 1910 bouwde de Bristol Tramways & Carriage Co. vliegtuigen, vanaf 1947 kwamen daar auto's bij, terwijl de fabriek kort na de Tweede Wereldoorlog uiterst ambitieus bezig was een, voor die tijd, enorm achtmotorig passagiersvliegtuig te bouwen, project 167, dat 'Brabazon' ging heten. Daarnaast was er de 'Freighter', waarvan de neus kon worden geopend om auto's als op een veerpont binnen te laten rijden, met name gebruikt om Britten, die geen zin hadden in een langzame Kanaalovertocht per boot, naar en van het continent te vervoeren. Oorspronkelijk waren de auto's, die Bristol bouwde weinig meer dan verengelste vooroorlogse zescylinder BMW's. In 1953 deed nevenstaande coupé mee aan 'Le Mans'. Het racenummer was overigens niet 27. Beide deelnemende Bristols (racenummer 37 en 38) reden 'Le Mans' niet uit, een jaar later eindigden 34, 35 en 36 respectievelijk op plaats 9, 7 en 8.
Wobster 4
Had-ie zich net de zachte g eigen gemaakt, moest-ie gloeiende godverdomme een heel nieuwe taal leren nu ze in - hoe zeiden ze het hier ook alweer - Jobbegea Tredde Slûs - waren gaan wonen. Moeder Uilkje had met het Fries weinig problemen, het was haar moedertaal, ze was in Minnertsga geboren als Uilkje Hommelstra en ook vader Gerben had een Friezin in de familie, zijn moeders moeder heette Alida Slappeterp en kwam oorspronkelijk uit Lekkum. Met twee tot drie doden in Jubbega Derde Sluis per jaar leek grafdelven voor Gerben geen vetpot, maar gelukkig kon hij in de wijde omgeving terecht en had hij zijn schop al verschillende keren in de grond kunnen zetten in Drachten en was hij zelfs al een keer op de fiets met de schop aan de bovenste buis naar Drogeham geweest. Nee, Gerben had geen klagen. Iedere zaterdag ging het drietal naar Drachten, dat was elke keer weer een feest.
16.3.25
Frazer Nash
15.3.25
Cadillac
Wobster 3
Zijn vierde verjaardag, al valt daar wat correctheid betreft wel het een en ander van af te dingen maar goed, men had zijn vondst op 13 mei als zijn derde verjaardag genoteerd, vierde hij met zijn pleegouders Gerben en Uilkje Bordjenpap in Den Haag. Stiefvader Gerben wees altijd zeer nadrukkelijk op de n in Bordjenpap, hij was grafdelver in die stad, maar doordat cremeren in steeds meer, zeker in grote steden, in opkomst was, vertrok het gezin spoedig naar kleinere gemeenten en moest Wobster steeds opnieuw, vooral toen hij de leerplichtige leeftijd had bereikt, uitleggen hoe hij aan zijn vreemde voornaam kwam, in Assen had men hem zelfs uitgejouwd en bespuugd. Stiefvader Gerben had bij het schoolhoofd, overigens zonder veel succes, daar tegen geprotesteerd, een flinke jongen moest er tegen kunnen, had de man gezegd en dus was ons drietal naar Tegelen verhuisd, waar Gerben zoals altijd de spade had gehanteerd en Wobster de zachte g had aangeleerd. Daarna werd Jubbega Derde Sluis de woonplaats. Gelukkig leek Wobster veel op de goed Friese voornaam Wobbe, zodat het leven aangenamer werd, terwijl Gerben het bovendien een stuk gemakkelijker kreeg omdat de Friese zandgrond veel eenvoudiger bespitbaar bleek.
14.3.25
CD
13.3.25
Hallesches Tor
Paquita
Zeer waarschijnlijk de grootste hit van de op 17 februari overleden Paquita la de Barrio (echte naam Francisca Viveros Barradas): "Rata de dos patas", of de tweebenige rat, waarin ze een man uitscheldt voor o.a. 'spook uit de hel' en de Mexicaanse zangeres wist waar ze over had, want ze werd een paar keer in haar leven fors door mannen bedrogen. Uiteindelijk verkocht ze 30 lp's die 20 miljoen keer verkocht werden.
Talbot
In 1950 eindigden Talbots op plaats nummer 1, 2 en 13 in Le Mans. In 1951 waren het de plaatsen 2, 4 en 17. In 1952 reed slechts één Talbot de race uit: nummer 6 bestuurd door André Morel en André Chambas, nevenstaande T26GS Spider gereden door Pierre Levegh viel uit. In 1953 was Levegh gelukkiger, samen met Charles Pozzi eindigde hij op de achtste plaats, maar de Talbot met racenummer 8 gereden door Elie Bayol en Louis Rosier viel uit. Tot 1957 bleef Talbot ieder jaar aanwezig op Le Mans (in 1956 en '57 zelfs met Talbots met Maseratimotoren), maar succes bleef uit, geen auto reed de race uit.
12.3.25
Wobster 2
Nu vraagt zich natuurlijk af of iedereen die naar zijn voornaam informeert bij het Hongaarse naamgevingsinstituut een aardig briefje terugkrijgt van Orban vergezeld van een flesje stierenbloed. Nee, dat is niet het geval, maar omdat Wobster zo vaak zijn neus gestoten had bij diverse internationale instellingen, had hij dit keer als extraatje gemeld dat hij bevriend was met Geert Wilders. Dat was een leugen, in feite een leugen om bestwil, maar er werd de laatste tijd zo veel gelogen, dat Wobster vond dat zijn leugen er best bij kon. Bovendien had hij bij de jongste verkiezingen PVV gestemd en voor wat, hoort wat. Wobster had ook geprobeerd via het briefje op zijn kleuterkleren de familienaam Kneulemansz te achterhalen, maar behalve een Jasper Kneulemansz in het Belgische Kontich, die in 1905 in een inrichting voor geesteszieken in Ranst was overleden had hij niemand gevonden. Klaarblijkelijk was hij wat zijn voor- en achternaam betreft alleen op de wereld.
Shimmy
Simca