31.3.25

Dick

De laatste keer dat ik  de vorige week overleden Dick Verkijk sprak was in  Sandy, een plaats in de buurt van  Salt Lake City. Nou niet direct de plek waar je  een Oost-Europaspecialist zou verwachten. Maar  het zat zo: mijn echtgenote moest naar een conferentie in Salt Lake City en ik ging naar vrienden in Chicago, want zei ze: "Jij kent  toch niemand in Salt Lake City". Ik dacht een ogenblik na en  antwoordde: "Ja toch wel, Dick Verkijk." Dick, die met een jeugdliefde uit Haarlem was getrouwd en nu in Amerika woonde. Ik had Dick leren kennen toen ik met André van der Louw,  Jan Nagel en Dick op  uitnodiging van de National Rat des Nationalen Fronts van de DDR een  weekje in Oost-Duitsland bivakeerde. We bezochten o.a. Berlijn, Dresden en Rostock. In laatstgenoemde  plaats  vond een ontmoeting plaats  met de  rector van de universiteit  die ons op de zegeningen van  het communisme trakteerde in  een uitvoerige redevoering,  waarop Dick antwoordde met: "Aber Herr Professor, Sie haben doch nicht immer so gedacht. U was toch lid van van de NSDAP. Ik heb hier zelfs uw partijnummer." Het bleef even stil voordat de professor zei: "Aber man kann doch umdenken." Eenmaal buiten ging Dick op de hem  kenmerkende manier nog even door: "U was toch ook lid van het National Sozialistische Kraftfahrer Korps". De professor zweeg.  Dat was Dick ten voeten uit. Een terrier wanneer het nodig was.

30.3.25

Jig

De gigue, oorspronkelijk een dans die, ietwat kort door de bocht,  vervolgens in de concertzaal belandde, maar wat gebeurt er wanneer we vandaag de dag die weg proberen te bewandelen en een gigue - in dit geval een Ierse jig - door een barokensemble laten spelen? In Ierland hoort de jig tot het folkrepertoire, vaak maakt de jig dan deel uit van een potpourri  bestaande uit bijvoorbeeld een slow air, een jig en een reel. De jig heeft zich ook in het Schotse gehandhaafd, dit zijn Aly Bain (foto) en  Phil Cunningham met The Jig Runrig en om het nog ingewikkelder te maken The Swedish Jig. Natuurlijk ging de jig mee naar de overkant van de Atlantische Oceaan, de Canadese formatie La Bottine Souriante.

 

Punjab

 


Dit is eigenlijk een grapje. De doedelzak is in de Punjab geen inheems instrument, maar de Britten hebben zo'n stempel, in eerste instantie op de militaire muziek van hun koloniën gezet, dat je van Ghana tot Fiji doedelzakken vindt. Schotse doedelzakken, wel te verstaan, compleet met de zak in tartanruit. In de Punjab kunnen doedelzakbandjes ter opvrolijking worden ingehuurd voor bruiloften en parijen.

Bugatti treinen

 

Présidentiel
Alhoewel Ettore Bugatti dacht zeker zo'n vijfentwintig voitures van het Type  41 te kunnen verkopen aan gekroonde hoofden, raakte hij van de "Royale" slechts een vijftal kwijt en geen ervan aan een koning. Zelfs het plaatsen van een verschillende carrosserie bleek zinloos. Het was een mastodont van een auto met een gewicht van tweedriekwartton en een motor met een inhoud van bijna dertien liter. Het ging met de fabriek in Molsheim door de crisis niet goed, er zat de klad in de verkoop van dure auto's. In 1932 ontmoette Bugatti de directeur van de État, Raoul Dautry en die ontmoeting  resuleerde in een contract voor levering van een tweetal autorails met de naam "Wagon Rapide" uitgerust met liefst vier motoren afgeleid van die in de "Royale". Die rapidité - die snelheid - moest natuurlijk bewezen worden  (we hebben het per slot van rekening over Bugatti) en dus werden op het traject Connerré-Beillé - Le Mans op een recht traject van zo'n twaalf kilometer  proeven gehouden, waarbij op zeker moment 172 km/u werd gehaald. Op 30 juli 1933 werd de Franse president Albert Lebrun in drie uur en een kwartier van Parijs naar Cherbourg gereden voor de opening van de nieuwe zeehaven en sindsdien draagt de "Wagon Rapide" de naam "Présidentiel" (foto's boven). Inmiddels werd er hard gewerkt om de snelheid op te schroeven en op 24 october van dat jaar werd een snelheid van 192 km/u. gehaald. De Bugatti-autorails was zo'n succes dat er variaties op het thema volgden, er kwamen respectievelijk een lichter type (WLG Court), een gekoppeld type (WR Double), een driewagenstel (WR Triple) (foto onder), een verlengd type (WLG Allongé) en een nog langer type (WLG Surallongé), totaal werden er 88 autorails door de fabriek in Molsheim vervaardigd, bovendien kwamen nog vijf aanhangrijtuigen uit de fabriek. Behalve de État werden de Bugatti's afgenomen door de PLM, de AL, de Est en de SNCF.
   
Surallongé

Double
 
Triple 

29.3.25

VROEMMMM

Verschijnt in beeld Wommert Fleutenkroider, iedere avond wanneer zijn echtgenote zich ter sponde had begeven, repte Wommert zich keukenwaarts, nam de appeltjes en peertjes van de ronde fruitschaal, pakte een pollepel en deed vroemm-vroemm, dat wil  zeggen hij speelde dat hij aan het stuur van een Bentley zat. De fruitschaal was het  stuur, de pollepel de versnellingspook. Hij  had, om het zo  echt mogelijk te laten lijken, uit het Britse een leren vliegenierskapje over laten komen en meteen er wat hij noemde "racing goggles"  en geitenleren "gloves" bijbesteld. VROEMM-VROEMM.


Hij voelde zich een echte Bentleyboy en toen hij de kans kreeg een Mark VI uit 1947 aan te schaffen, hapte hij dadelijk toe. Maar ja, het was natuurlijk geen bolide, maar het was wel een enorme vooruitgang dat hij nu in plaats van op een keukenstoel in een echte Bentley vroemm-vroemm kon doen, tot hij op het lumineuze idee kwam zijn zevenenveertigersedan voor de nodige duiten om te laten bouwen tot een echt ogende racer. Bij evenementen waarnaar het bouwjaar van zijn auto werd gevraagd, kraaide hij: "PRE WAR!", de Bentley  deed"vrdoem-vrdoem".

Wobster 10

Wobster begreep bovendien dat Schlüsselchen samen met  zijn broodheer Oetker behoorde tot het grootschoftendom en vervolgens ook zo diende te worden behandeld, Wobster vroeg of hij een uitdraai op papier kon ontvangen van hetgeen de archivaris hem  had meegedeeld. Dat  kon, de vriendelijke dame  vertelde hem dat een en ander reeds gereed lag, omdat er heel vaak verzoeken daartoe binnen kwamen.  Even later zat Wobster op een bankje onder het Biellefeldse  lommer en las hij wat bekend was over  Oetker  en Schlüsselchen/Gnommsky, die  beiden tijdens de Tweede Wereldoorlog dwangarbeiders in  dienst hadden gehad en meteen na de oorlog zich hadden gemeld bij de Britse autoriteiten, maar zij kwamen spoedig weer vrij en toen Bielefeldse werknemers van de firma Oetker hen van nazismetten vrij verklaarden, trokken zij  juichend weer in hun  fabriekshallen om puddinkjes en pizza's te vervaardigen. Gnommsky ging bovendien weer Schlüsselchen heten,  maar had er in  de afgelopen paar jaar voor gezorgd dat heel wat huisvrouwen verslingerd waren geraakt aan het Bielefelder Kreuz- und Pizza Gennossenschaft en het daarbij horende pizzadieet.                  

28.3.25

Gatso


Het door hem opgerichte bedrijf bestaat nog steeds en houdt zich onder andere bezig met de fabricage van apparatuur die hardrijders in het hedendaagse verkeer niet bijster blij maakt: Maus Gatsonides (1911-1998), één van de heel weinige Nederlanders met internationaal succes in de autosport en daarnaast iemand die - eigenzinnig - een paar bijzondere auto's op  de weg heeft gezet. Daar was eerst "Kwik", een auto met een Mercurymotor. In 1948 verscheen de "Gatford", die vanwege bezwaren van Ford France omgedoopt werd in Gatso 4000, ook met een Mercurymotor en tenslotte was er "Platje" met een Fiat 1500 in het vooronder. De Gatso 4000 (4000 is op 100cc na, de cylinderinhoud van een Mercurymotor) staat hierboven voor een tweetal andere auto's, die Gatsonides op Le Mans reed. Hieronder staat de Aero "Minor",  gebouwd door een Tsjechoslowaakse vliegtuigfabriek vooraan, Maus Gatsonides reed de wagen samen met Henk Hoogeveen naar de eerste plaats in de klasse tot 750 cc in 1951. De maker van het modelletje van de auto, dat in kitvorm verscheen, veronderstelde dat Gatsonides een Belg was en gaf  de bouwer het idee dat de wagen in de racekleur van België - geel - moest worden gebouwd. Ik heb daar over gecorrespondeerd maar dat bleek zonder  enige zin., ook omdat het verhaal over de deelname van Gatsonides & Hoogeveen lastig te ontwarren bleek: de Tsjechoslowaakse fabrieksrijders mochten  om de één of ander reden hun  land niet uit en dus werd naarstig gezocht naar een  paar invallers, dat werd het duo Gatsonides/Hoogeveen. Het leek mij sterk dat de wagen op de valreep in de Nederlandse racekleur - oranje - werd gespoten, geel kwam helmaal niet in overweging, maar wat was de kleur dan wel? Ik vond, na mijn neus gestoten te hebben bij de vaderlandse automobilistenorganisatie KNAC, uiteindelijk een duidelijke zwart/wit-foto op de website van een Amerikaanse universiteit(!) en concludeerde daarna dat de meest logische oplossing moest zijn dat de auto in  Le Mans in de Tsjechoslowaakse kleuren (wit met een rode onderhelft) reed met de kleuren van de Nederlandse vlag op de motorkap.
De auto achter de Aero "Minor" is wel degelijk oranje, het is de wagen waarmee Maus Gatsonides een jaar later, dit keer met Hogo van Zuylen Nijevelt acte de présence gaf in Le Mans: een Jowett "Jupiter R1", die wegens motorpech uitviel.

 

26.3.25

Vraag 2

  

Zo grappig is Faber nu ook weer niet.

Jamie

Geen idee wie Jamie Reuter is. Zij schijnt iets op 3FM te doen, maar  heel veel  kan dat niet zijn, ik bedoel het kan hooguit het  laten van een scheet zijn, want  in de Varagids  vertelt ze : "Bij de radio kom je een uur voor de uitzending binnen, verzin je iets, en vijf minuten later hoor je het terug."  Tja.

Vraag

 Wanneer is een snor een Hitlersnorretje?

Bentley

 


Deze met racenummer 3 getooide Bentley begon de 24 Uur van Le Mans in 1927 als 'Old Number 7', omdat hij in het voorgaande jaar onder racenummer 7 met dezelfde heren, Dr. Dudley Benjafield en Sammy Davis aan het stuur had meegedaan, maar toen met nauwelijks werkende remmen twintig minuten voor het einde in het zand van Mulsanne was beland. In 1927 won het drieliter Speed Model Le Mans met een gemiddelde snelheid van 98 km/u.

Wobster 9

En zo stond onze jeugdige vriend en student - let wel het hier gaat  om  een en dezelfde persoon, anders hadden we wel geschreven jeugdige vriend en de student -  die vrijdag om half één voor het  station om zich naar de Bielefeldse - hetgeen iets  anders is als Debielefeldse,  want waarom zouden we de intelligentie van alle Bielefelders in  twijfel trekken - binnenstad  te gaan, waar zich ongetwijfeld het Rathaus zou bevinden. Aldaar aangekomen vervoegde hij zich bij een klerk die hem verwees naar de historische afdeling. Een  uiterst vriendelijke dame vertelde hem dat haar in  de loop der jaren vele vragen over de heer Gnommsky hadden bereikt en zij kon hem meteen mededelen dat de heer Gnommsky niet bestond.  Het was een pseudoniem dat  ene Dr.Dr. Schlüsselchen  werkzaam  in het laboratorium van pudding-  en pizzafabrikant Dr. Oetker in mei  1945 had aangenomen, maar in februari 1949 weer had weggedaan om vervolgens  tot zijn  dood in 1965 weer  Dr.Dr.  Schlüsselchen te gaan heten. Vermelde Schlüsselchen, was evenals Rudolf-August Oetker lid van de vriendenkring van Himmler en bovendien net als Oetker  lid van  de SS. Juist, dacht  Wobster, een nazi en hij begreep nu ook waarom slechts pizza op het dieet van de in het Bielefelder Kreuz- und  Pizza Genossenschaft zijnden stond.

25.3.25

Wobster 8

Uilkje was die zaterdagavond naar de buurvrouw die haar zo stevig in  Gnommsky had doen belanden,  dus zaten Wobster met een boek over Privaatrecht en Gerben met de Leeuwarder Courant rond de eetkamertafel. Wobster vroeg voor de zoveelste keer waarom zijn vader, die anders toch ook niet bang was om van zich af te bijten, zijn vrouw niet uit dat idiote Bielefelder Kreuz- und Pizza Genossenschaft kon losweken. Gerben bromde wat,  want hij was net de uitslagen van het polstokverspringen aan het  doornemen. "Kom heit doch do der ris wat oan, anders  ga ik volgende week vrijdag naar Bielefeld,  want ik wil  nou eindelijk toch wel eens weten waar die onzin vandaakn komt en wie Gnommsky was, wie  weet was het  wel een nazi. En daar loopt jouw vrouw  achteraan. Dat moet een mens toch niet willen." "Nou  als jij het wil  uitzoeken. Ga je gang. Mijn zegen heb je en ik wil zelfs aan je reiskosten meebetalen."

DB CGT.LM/5


Deze DB CGT.LM/5 fotografeerde ik ooit in Den Haag. Een handvol afkortingen die om een verklaring  vragen. De voornaamste zijn DB, dat staat voor Deutsch & Bonnet - Charles Deutsch en René Bonnet, de makers van de auto - en LM , dat staat voor Le Mans. De heren Deutsch en Bonnet bouwden voor de Tweede Wereldoorlog rappe racers met Citroën  Traction Avantmotoren, maar  daar stak Citroën na de krijg een stokje voor. De laatste DB met Citroënmotor, een door de carrosseriefirma Antem aangeklede  coupé, stond in 1949 op de Parijse Salon. Er naast stond een kleine racewagen met een Panhardmotor en sindsdien werden alle DB's van een Panhardmotor voorzien. Afgebeelde auto (uit 1960) heeft een Panhard Tigremotor. Dat Le Mans hoog in het vaan van de firma DB staat is terecht, veelvuldig werd met succes in de jaren vijftig meegedaan aan de 24 Heurs du Mans. Soms met René Bonnet zelf aan  het  stuur. Dat de DB's  die aan de 24 uren meededen er ietwat anders uitzagen als de hier geportretteerde auto doet er weinig toe, de wagen werd geafficheerd als het type "Le Mans".

24.3.25

Modi

  

Modi Rosenfeld, een Joodse stand-up comedian

Ride

 

Terry Allen: "Gimme a ride to heaven".

O.M.

 O.M.  in 1918 voortgekomen uit het Züstconcern in Brescia, was eens een belangrijke Italiaanse  autofabriek, die in de jaren twintig sucessen boekte o.a in de "24 Uren van Le Mans" toen het merk op de vierde plaats eindigde (zie foto met nummer 29), daarnaast speelde O.M. in de midtwintiger jaren in de Tripoli Grand Prix en in de Mille Miglia een belangrijke rol. Begin jaren dertig schakelde het bedrijf over tot enkel vrachtwagenproductie, waarna het in 1938 werd overgenomen door Fiat, dat  het  merk in 1975 liet verdwijnen.


23.3.25

Wobster 7

Wobster ging in Groningen rechten  studeren.  De eerste twee maanden probeerde hij dat vanuit  de ouderlijke woning in Jubbega Derde Sluis te doen, maar  hij kwam er al gauw achter dat dat een  onmogelijke opgave was, op de  fiets naar Drachten en met  de bus  naar Groningen. Hij  ging op zoek naar een kamer en vond er eentje via een ouderejaars die naar het Westen verhuisde: een piepkleine zolderkamer in  een hotel, waarin hij tegelijkertijd nachtportier werd. Hij maakte vrienden, die hem thuis uitnodigden, zonder dat hij ze ooit in Jubbega Derde Sluis terug vroeg, want hij geneerde zich voor moeder Uilkje,  die nog altijd 's morgens om negen uur vijfenzestig kruisjes sloeg en alleen maar pizza's at. Hij had een aantal keren gevraagd om met dat 'healwiize gesoademiter' op te houden, maar Uilkje trok zich van hem niets aan. Zelfs toen hij een vriendin kreeg, die hem inmiddels vier keer thuis had uitgenodigd en die eindelijk zijn ouders  wel eens wilde ontmoeten, hield Uilke vast aan het Bielefelder Kreuz- und Pizza Genossenschaft en ging Wobsters verkering uit.

Stutz



Stutz mocht dan wel in de Verenigde Staten sinds het verschijnen van de "Bearcat" een fameus merk zijn, in Europa kreeg het merk pas na het behalen van een tweede plaats in Le Mans in 1928 met Edouard Brisson en Robert Bloch als coureurs, voet aan de grond. In 1926 werd Frederick Moskovics president-directeur van de fabriek en hij trok Paul Bastien, verantwoordelijk voor het ontwerp van de tweeliter Métallurgique, aan als voornaamste constructeur. De nieuwe auto kreeg een achtinlijnmotor met een inhoud van 4.7 liter met dubbele onsteking. In 1927 werd de motorinhoud verhoogd tot 4.9 liter en de "Black Hawk"-versie ontving een Weymanncarrosserie*. In 1929 werd de motor opnieuw vergroot (5.3 liter) en de wagen kreeg bovendien vier versnellingen, in datzelfde jaar werd opnieuw in Le Mans meegedaan en zelfs de oude naam "Bearcat" werd van stal gehaald. Helaas was de vijfde, de hoogste plaats, die behaald werd. De "Bearcat", met Guy Bouriat en Philippe de Rothchild als coureurs, had een Roots-supercharger en vacuumservoremmen. Ook in 1930, '31 en '32 waren Stutzes mee van de partij in Le Mans, maar in 1935 sloot de fabriek in Indianapolis zijn poorten.
* zie voor meer bijzonderheden over de Weymanncarrosserie dit blog van 06/10/2009.

22.3.25

MAGA

 


Pecunia non olet

Ik moet me even bezig houden met Lubach, Arjen Lubach, die vorig jaar beweerde dat hij iets anders ging doen. Kort daarop bleek dat hij en zijn team niets anders gingen doen dan meer geld verdienen. Stel, en ik zeg meteen dat  de vergelijking zoals  zoveel andere mank gaat, dat Jimmy Dijk, Tweede Kamerlid voor en van de SP overstapt naar de ChristenUnie omdat hij daar geen geld hoeft af te dragen aan de partijkas, en dus meer geld gaat verdienen, dan gelooft niemand Jimmy Dijk meer. Precies zoiets hetzelfde voel ik bij de overgang van Lubach naar  de commerciëlen. Dat niemand van zijn team zei: "daar doe ik niet aan mee" geeft ook te denken.

Geen fietsen

 


Milaan - San Remo 2010

21.3.25

Deutsch Bonnet

 In 1949 ontmoetten we het merk D.B. voor het eerst in Le Mans, kort voor de oorlog hadden Charles Deutsch en Rene Bonnet al een fraaie coupé gemaakt met het mechaniek van een Citroën, en dat gebruikten ze voor de '24 Uur' opnieuw. Auguste Lachaise en Albert Debille eindigden op de zestiende plaats, de constructeurs zelf vielen uit met motorpech. Het jaar daarop was D.B. opnieuw van de partij, maar omdat Citroën het gebruik van zijn motoren had verboden, koos het merk voor Panhard en tot 1961 werden de luchtgekoelde tweecylinders van deze firma geïnstalleerd. Dat was wel bijzonder, want Panhard was in die jaren zelf op Le Mans ook van de partij. Nevenstaande D.B. HBR4 met racenumer 59 viel in 1959 met Jacques Faucher en Gérard Leffargue uit, maar zij waren niet de enigen, van de 53 deelnemers finishten er maar 12, waaronder twee D.B.'s als negende en elfde.

Wobster 6

Alles ging zijn gangetje, behalve dat Wobster besloot 's zaterdags niet meer met zijn ouders naar Drachten te gaan. Hij haatte het oord en had sinds hij op de middelbare school zat ook een prima uitvlucht: huiswerk maken. Moeder Uilkje had inmiddels  dankzij een buurvrouw kennis gemaakt met het Bielefelder Kreuz- und Pizza Genossenschaft, een in 1949 door de Duitser Hannes Gnommsky opgerichte op gezondheid gerichte sekte die behalve het eten van pizza's elk ander voedsel verbood. Bovendien dienden allen  die in het genootschap waren elke ochtend om negen uur in oostelijke richting te gaan staan en vijfenzestig kruisjes te  slaan en drie keer Gnommsky is  groot te roepen, een en ander  zou hun leven met heel veel jaren  verlengen. Uilkje  had geprobeerd ook Gerben en Wobster tot het geloof te bekeren maar  dat was mislukt. Ferklomme  praatsjes of flauwe kul  hadden ze gemompeld. Maar Uilkje stond iedere ochtend braaf kruisjes te slaan en  Gnommsky te vereren, met het  slechts eten  van pizza's had ze wat meer moeite.

20.3.25

Nash


 


Nash werd een naam op ‘Le Mans’, een gevolg van het feit dat Nashdirecteur George Mason Donald Healey in 1949 ontmoet had op een oceaanstomer en Nash ten gevolge daarvan motoren ging leveren voor Healey sportwagens. In 1950 debuteerde een Nash-Healey (foto boven) in de ‘Mille Miglia’ en behaalde en negende plaats. In datzelfde jaar bereikte een Nash-Healey een vierde plaats tijdens de ‘24 Uur van Le Mans’. De Nash-Healey, die vanaf 1951 in de Amerikaanse showroom stond had qua uiterlijk weinig gemeen met het echte ‘Le Mans’-model al droeg het wel die naam. De motor en mechanische delen werden door Nash in de Verenigde Staten gemaakt, de carrosserie door Donald Healey in Engeland. Dat veranderde een jaar na de introductie, het werd nog gecompliceerder, want vanaf 1952, nadat Pinin Farina, de carrosserie opnieuw ontworpen had, kwam die uit Italië, het chassis uit Engeland en motor en transmissie uit de Verenigde Staten. (foto onder)



 

Autootje

 


Er zijn autootjes en autootjes en ik verzamel miniatuurautootjes. Miniaturen van echte auto's,  schaal 1 op 43. Maar soms komt iets anders op mijn pad: een houten fantasie wagentje, toegestuurd uit Frankrijk. Het zelf in elkaar zetten gaat niet meer. Zodra ik de bouwdoos oppak, schudden mijn handen. Gelukkig heeft iemand het voor mij gedaan.

Eerdmans

Lang geleden - opa vertelt - was er een met  enige regelmaat op de tv verschijnende quizmaster vergezelt door zijn assistente Maud, een prijswinnaar werkte in een grammofoonplatenzaak aan het eind van de Amsterdamse P.C. Hooftstraat, de quizmaster raakte gewond aan zijn mond door een ontploffend rotje. Tot zover mij herinneringen aan Theo Eerdmans. Tegenwoordig hebben we te maken met een andere Eerdmans, voornaam Joost en het enige Tweede Kamer fractielid  van JA21. Laatstgenoemde is druk bezig dankzij zijn veelvuldige optredens in talkshows Theo Eerdmans als tv-persoonlijkheid  te verslaan. Merkwaardig.

19.3.25

Don & Vlad

 


 Trump & Putin

Excelsior

 

D
e allereerste auto die ooit tijdens de '24 Uur van Le Mans' startte was deze Belgische Excelsior 'Albert I'. Dat gebeurde op 26 mei 1923. Er deden uiteindelijk 35 auto's van 18 fabrikanten mee (Voisin trok zijn twee wagens terug): 16 Franse, 1 Belgische en 1 Britse. Ik heb maar één foto van de start kunnen vinden, waarop beide deelnemende Excelsiors duidelijk het veld aanvoeren, alhoewel een Lorraine-Dietrich al bezig is aan een inhaalmanoeuvre. De 'Albert I' was genoemd naar de Belgische koning, dat was destijds niet geheel ongebruikelijk, want Hispano-Suiza noemde een auto naar de Spaanse koning Alfonso XIII. De motor van de 'Albert I' had een cylinderinhoud van 5, 3 liter. De équipe André Dills/ Nicholas Caerels met deze nummer 1 eindigde op de zesde plaats.



 

Wobster 5

Gerben en Uikje mochten de tocht naar  Drachten iedere zaterdag een geweldig uitje vinden, maar Wobster zelf vond er, zoals hij zelf zei, geen reet aan, al had hij jongstleden zaterdag, bij een bakker in Drachten "seis krintepofkes" besteld, want met de Friese taal maakte hij enorme vorderingen, omdat zijn ouders besloten hadden thuis alleen nog maar Fries te spreken De scheldpartij  tegen hem op het schoolplein met "Hollânske stoepeskiter" zou zo wel snel verdwijnen. Wobster had trouwens Harm Ringburd met zijn veel te grote bek al een keer in het Fries gedreigd dat hij zijn arm uit de kom zou draaien als hij hem nog eens Hollânske stoepeskiter zou noemen. Maar Drachten was en bleef  voor Wobster een verschrikking, waar niks  te beleven viel, maar waarvan zijn ouders, net zoals de inwoners van  Drachten, dachten dat wanneer ze in de Noorderbuurt liepen, ze op de Champ-Élysées in Parijs wandelden. Hij had zelfs auto's gezien met een bumpersticker achterop: "Drachten ontdek de  belevenis".

18.3.25

Tracta

 


De allereerste voorwielaandrijver werd voor 1900 in Wenen door de drie broers Gräf, naar een ontwerp van Josef Kainz, gebouwd. Een paar jaar later was de Amerikaan J. Walter Christie de grote propagandist voor het principe van aangedreven voorwielen: hij verscheen met een dwarsgeplaatste viercylinder op de racebaan en in België stond op de Brusselse Salon van 1904 een Lorenc met twee-één cylinder DeDion-motoren, die ieder een voorwiel aandreven. In Le Mans komen we de eerste voorwielaandrijver in 1927 tegen, een Tracta, gebouwd door Jean-Albert Grégoire, die zijn hele leven aan het principe trouw zou blijven. In 1927 eindigde een Tracta gereden door Grégoire & Lemesle op de zevende en laatste plaats. In 1928 waren er drie Tracta's in het veld, die alle finishten, nummer 42 (foto) met Grégoire en Vallon aan het stuur eindigde op de zeventiende plaats.

17.3.25

20 Jaar

 

"Veinte Años" een Cubaans liedje dat op het repertoire stond van de Buena Vista Social Club maar eigenlijk van de zangeres  Maria Teresa Vera (1895-1965) komt.

Brief

 


 Trump schrijft een brief aan Putin

Bristol


Vanaf 1910 bouwde de Bristol Tramways & Carriage Co. vliegtuigen, vanaf 1947 kwamen daar auto's bij, terwijl de fabriek kort na de Tweede Wereldoorlog uiterst ambitieus bezig was een, voor die tijd, enorm achtmotorig passagiersvliegtuig te bouwen, project 167, dat 'Brabazon' ging heten. Daarnaast was er de 'Freighter', waarvan de neus kon worden geopend om auto's als op een veerpont binnen te laten rijden, met name gebruikt om Britten, die geen zin hadden in een langzame Kanaalovertocht per boot, naar en van het continent te vervoeren. Oorspronkelijk waren de auto's, die Bristol bouwde weinig meer dan verengelste vooroorlogse zescylinder BMW's. In 1953 deed nevenstaande coupé mee aan 'Le Mans'. Het racenummer was overigens niet 27. Beide deelnemende Bristols (racenummer 37 en 38) reden 'Le Mans' niet uit, een jaar later eindigden 34, 35 en 36 respectievelijk op plaats 9, 7 en 8.

Wobster 4

Had-ie zich net de zachte g eigen  gemaakt, moest-ie gloeiende godverdomme een heel nieuwe taal leren nu ze in - hoe zeiden ze het hier ook alweer - Jobbegea Tredde Slûs - waren gaan wonen. Moeder Uilkje had met het Fries weinig problemen, het was haar  moedertaal, ze was in Minnertsga geboren als Uilkje Hommelstra en ook vader Gerben had een Friezin in  de familie, zijn moeders moeder heette Alida Slappeterp en kwam oorspronkelijk uit Lekkum. Met twee tot drie doden in Jubbega Derde Sluis per jaar leek grafdelven voor Gerben geen vetpot, maar gelukkig kon hij in  de wijde  omgeving terecht en had hij zijn schop al verschillende keren in de grond kunnen zetten in Drachten en was hij zelfs al een keer op de fiets met de schop aan de bovenste buis naar Drogeham geweest. Nee, Gerben had geen klagen. Iedere zaterdag ging het drietal naar Drachten, dat was elke keer weer een feest.

16.3.25

Wachtend op Putin

  


Wachtend op Putin

Frazer Nash

 


In 1937 richtte Johnny Lurani (volledige naam Giovanni Lurani  Gernuchi, achtste graaf van Calvenzano) samen met Luigi Villoresi, Franco Cortese en Eugenio Minetti de Scuderia - zeg maar  Renstal - Ambrosiana, genoemd naar de beschermheilige Sint Ambrosius van Milaan, op. Het team deed mee aan de  Targa Florio in 1937, '38 en '39 en finishte op de respectievelijk tweede, derde en tweede plaats met Lugani, Cortese en Villoresi. Cortese eindigde als negende in de Duitse Grand Prix van 1938 en in 1947 reed Alberto Ascari voor de Scuderia Ambrosiana. In 1951 won Franco Cortese met een Engelse auto, een Frazer Nash, een zogenaamde Le Mans Replica, de Targa Florio. Dat jaar ging de wedstrijd over het Piccolo Circuit, totaal acht ronden 576 kilometer en Cortese deed dat met een gemiddelde snelheid van 76,631 km/u. De naam Le Mans Replica ontleende Frazer Nash aan het feit dat de auto in 1949 als derde eindigde tijdens de 24 Uur  van Le Mans. De motor kwam van de vooroorlogse tweeliter BMW 328, die behalve in de Frazer Nash ook te vinden was in de Bristol, gekoppeld aan vierversnellingsbak van Borg Warner. Zes-in-lijn, cylinderinhoud 1971cc, 2e, 3e en 4e versnelling gesynchroniseerd, drie carburateurs. De carrosserie van aluminium.

15.3.25

Reggae

 


 Don't worry

Bernie

  

Bernie  Sanders

Cadillac

 


Dit, ik geef het toe, lijkt een tikje absurd, een op het oog normale Cadillac 'Coupe de Ville' in 1950 op Le Mans. Maar het is minder vreemd dan het lijkt, oorspronkelijk reden er, toen in de jaren twintig de eerste '24 Uren' gereden werden, auto's, die 'gewoon' gekocht konden worden, pas veel later kwam daar verandering in en ik vind dat jammer, want ik houd niet van onherkenbare bolides. De Cadillac werd ingeschreven door Briggs Cunningham, die trouwens zelf meedeed, maar dan in zo'n onherkenbaar gedrocht, bijgenaamd 'Le Monstre', de 'Coupe de Ville' gereden door Miles en Sam Collier had de bijnaam: 'Clumsy Pup' en eindigde in 1950 op de tiende plaats.

Wobster 3

Zijn vierde verjaardag, al valt daar wat correctheid  betreft wel het een en ander van af te dingen maar goed, men had zijn vondst op 13 mei als zijn derde verjaardag genoteerd, vierde hij met zijn pleegouders Gerben en  Uilkje Bordjenpap in Den Haag. Stiefvader Gerben wees altijd zeer  nadrukkelijk op de n in Bordjenpap, hij was grafdelver in die stad, maar doordat cremeren in steeds meer, zeker in grote steden, in opkomst was, vertrok het gezin spoedig naar kleinere gemeenten en moest Wobster steeds opnieuw, vooral toen hij de leerplichtige leeftijd had bereikt, uitleggen hoe hij aan zijn vreemde voornaam kwam, in Assen had men hem zelfs uitgejouwd en bespuugd. Stiefvader Gerben had bij het schoolhoofd, overigens zonder veel succes, daar tegen geprotesteerd, een flinke jongen  moest er tegen kunnen, had de man gezegd en dus was ons drietal naar Tegelen verhuisd, waar Gerben zoals altijd  de  spade had gehanteerd en  Wobster de zachte g had aangeleerd. Daarna werd Jubbega Derde Sluis de woonplaats. Gelukkig leek Wobster veel op de goed Friese voornaam Wobbe, zodat het leven aangenamer werd, terwijl Gerben het bovendien een stuk gemakkelijker kreeg omdat de Friese zandgrond veel eenvoudiger bespitbaar bleek.

14.3.25

Canada

 

Made in Canada

Drank


Rapalje met "Wat zullen we drinken?"

Wasbord

 

Coney Island washboard

CD

 

Charles Deutsch en René Bonnet hebben een groot aantal auto's gemaakt met Panhardmotoren en er is  veelvuldig mee geracet, ook op Le Mans. In 1959 deden er niet minder dan zeven D.B.'s mee aan de '24 Heures du Mans', waaronder bovenstaande barquette HBR4 met racenummer 46 gereden door René Cotton en Louis Cornet,  zij eindigden op de negende plaats. Van de 53 gestarte wagens kwamen maar 12 aan: 2 Aston Martin, 4 Ferrari's, 1 AC, 2 Lotus', 2 Panhards en 1 Saab. De andere, civielere Panhard, die overigens ook op Le Mans werd geracet, is ook een HBR4. In 1959 vielen Jacques Faucher en Gérard Leffargue in Le Mans in de 53e ronde uit. 

13.3.25

Fado enz.

 


Marta Pereira da Costa

Trump

De gek wordt hoe langer hoe gekker en bepaalt wie jood is en wie niet, om te beginnen bij Chuck Schumer, leider van de Democraten in de Amerikaanse senaat.

Hallesches Tor

Geen auto te zien op bovenstaande ansichtkaart, hij is nooit verstuurd, dus ik kan niet zien wanneer de kaart is afgestempeld. Ik dateer de kaart voor 1900, maar ik vergis me, want de eerste U-Bahn werd officieel in gebruik genomen op 18 februari 1902 lees ik in het boek "Berliner U-Bahn" van Ulrich Lemke en Uwe Poppel. In tegenstelling tot wat je bij het woord U-Bahn zou veronderstellen, was het een Hochbahn, die liep van Stralauer Tor naar Potsdamer Platz en het station Hallesches Tor lag aan die eerste lijn. Naast de trams zijn er paardenomnibussen in gebruik. De dichtstbijzijnde tram lijkt me een door de Dessauer Waggonfabrik gebouwde tram met een electrische uitrusting van Siemens & Halske, een serie die afgeleverd werd tussen 1899 en 1901, de tram met bijwagen even verderop is vermoedelijk een ouder type, daterend uit 1895, de bouwer is onbekend, de electrische uitrusting kwam eveneens van Siemens & Halske. Het station lijkt gloednieuw, de ansichtkaart dateert uit begin 1902. Hieronder een recente foto van het station Hallesches Tor.

 

Paquita

 


Zeer waarschijnlijk de grootste hit van de op 17 februari overleden Paquita la de Barrio (echte naam Francisca Viveros Barradas): "Rata de dos patas", of de tweebenige rat, waarin ze een man uitscheldt voor o.a. 'spook uit de hel' en de Mexicaanse zangeres wist waar ze over had, want ze werd een paar keer in haar leven fors door mannen bedrogen.  Uiteindelijk verkocht  ze 30 lp's  die 20 miljoen keer verkocht werden.

Talbot

 


In 1950 eindigden Talbots op plaats nummer 1, 2 en 13 in Le Mans. In 1951 waren het de plaatsen 2, 4 en 17. In 1952 reed slechts één Talbot de race uit: nummer 6 bestuurd door André Morel en André Chambas, nevenstaande T26GS Spider gereden door Pierre Levegh viel uit. In 1953 was Levegh gelukkiger, samen met Charles Pozzi eindigde hij op de achtste plaats, maar de Talbot met racenummer 8 gereden door Elie Bayol en Louis Rosier viel uit. Tot 1957 bleef Talbot ieder jaar aanwezig op Le Mans (in 1956 en '57 zelfs met Talbots met Maseratimotoren), maar succes bleef uit, geen auto reed de race uit.

12.3.25

Canada

 


WE WILL SURVIVE

Wobster 2

Nu vraagt zich natuurlijk  af of iedereen die naar zijn voornaam informeert bij het Hongaarse naamgevingsinstituut een aardig briefje terugkrijgt van Orban vergezeld van  een flesje stierenbloed. Nee, dat is niet het geval, maar omdat Wobster zo  vaak zijn neus gestoten had bij diverse internationale instellingen, had hij dit keer als extraatje gemeld dat hij bevriend was met Geert Wilders. Dat was een leugen, in feite een leugen om bestwil, maar er werd de laatste tijd zo veel gelogen, dat Wobster vond dat zijn leugen er best bij kon. Bovendien had hij bij de jongste verkiezingen PVV gestemd en voor wat, hoort wat. Wobster had ook geprobeerd via het briefje op zijn kleuterkleren de familienaam Kneulemansz te achterhalen, maar behalve een Jasper Kneulemansz in het Belgische Kontich, die in 1905 in een inrichting voor geesteszieken in Ranst was overleden had hij niemand gevonden. Klaarblijkelijk was hij wat zijn voor- en achternaam betreft alleen op de  wereld.

Shimmy


Niemand minder dan Clarence Williams schijnt de jug (een imitatie geblazen bas) in de Alabama Jug Band te spelen in een werkje dat een modedans ophemelt: "I wish that I could shimmy like my sister Kate, she shakes it like jelly on a plate." De term shimmy, ook bij autoliefhebbers niet onbekend, schijnt ontstaan te zijn uit het Franse woord chemise, dat lijkt wonderlijk, maar toen een van afkomst Poolse dame werd gevraagd naar haar merkwaardige manier van dansen: het lichaam stil, maar de schouders hevig bewegend, zei ze volgens de overlevering: "I'm shaking my chemise". Ikey Robinson foto) is behalve de banjoïst ook de scatter in het op 5 september 1934 opgenomen nummer. Van "The Sheik of Araby" heb ik een stokoude opname op een slechts aan één kant bespeelbare 78-toerenplaat, maar ik heb er ook eentje van het volslagen dolgedraaide orkest van Milton "Mezz" Mezzrow met een respectabele drumsolo van Zutty Singleton, "The Sheik" mag dus een klassiek werkje in het lichte genre genoemd worden. Hier wordt "The Sheik of Araby" onderhanden genomen door het orkest van Tiny Bradshaw die ook de scatvokalen voor zijn rekening neemt.

 

Simca

Carlo Abarth associeer je eerder met Fiat dan met Simca, al hebben het Italiaanse en het Franse merk lang in elkaar verlengde gelegen, maar dat was niet meer het geval toen bovenstaande Simca-Abarth of Abarth-Simca - want ik heb beide versies gelezen - met nummer 41 in 1962 in  Le Mans één van de zevenendertig van de vijfenvijftig wagens was die niet finishten. De Simca-Abarth 1300 stond op de bodemplaat van  de in 1961 geïntroduceerde Simca 1000, maar kreeg een carrosserie die veel weg  had  van  de  Fiat-Abarth 850. De motor had twee bovenliggende nokkenassen die in  de raceversie met twee dubbele Webercarburateurs de auto de respectabele  topsnelheid gaf van 230 km/u. Viel nummer 41 in Le Mans uit, nummer 43 ingeschreven door de Equipe Nationale Belge, met aan het stuur Claude Dubois en George Harris voltooide de 24 uur.

 

11.3.25

Hymne

 


Star Mangled Banner