Stutz
mocht dan wel in de Verenigde Staten sinds het verschijnen van de
"Bearcat" een fameus merk zijn, in Europa kreeg het merk pas na het
behalen van een tweede plaats in Le Mans in 1928 met Edouard Brisson en
Robert Bloch als coureurs, voet aan de grond. In 1926 werd Frederick
Moskovics president-directeur van de fabriek en hij trok Paul Bastien,
verantwoordelijk voor het ontwerp van de tweeliter Métallurgique, aan
als voornaamste constructeur. De nieuwe auto kreeg een achtinlijnmotor
met een inhoud van 4.7 liter met dubbele onsteking. In 1927 werd de
motorinhoud verhoogd tot 4.9 liter en de "Black Hawk"-versie ontving een
Weymanncarrosserie*. In 1929 werd de motor opnieuw vergroot (5.3 liter)
en de wagen kreeg bovendien vier versnellingen, in datzelfde jaar werd
opnieuw in Le Mans meegedaan en zelfs de oude naam "Bearcat" werd van
stal gehaald. Helaas was de vijfde, de hoogste plaats, die behaald werd.
De "Bearcat", met Guy Bouriat en Philippe de Rothchild als coureurs,
had een Roots-supercharger en vacuumservoremmen. Ook in 1930, '31 en '32
waren Stutzes mee van de partij in Le Mans, maar in 1935 sloot de
fabriek in Indianapolis zijn poorten. * zie voor meer bijzonderheden over de Weymanncarrosserie dit blog van 06/10/2009.