Zijn vierde verjaardag, al valt daar wat correctheid betreft wel het een en ander van af te dingen maar goed, men had zijn vondst op 13 mei als zijn derde verjaardag genoteerd, vierde hij met zijn pleegouders Gerben en Uilkje Bordjenpap in Den Haag. Stiefvader Gerben wees altijd zeer nadrukkelijk op de n in Bordjenpap, hij was grafdelver in die stad, maar doordat cremeren in steeds meer, zeker in grote steden, in opkomst was, vertrok het gezin spoedig naar kleinere gemeenten en moest Wobster steeds opnieuw, vooral toen hij de leerplichtige leeftijd had bereikt, uitleggen hoe hij aan zijn vreemde voornaam kwam, in Assen had men hem zelfs uitgejouwd en bespuugd. Stiefvader Gerben had bij het schoolhoofd, overigens zonder veel succes, daar tegen geprotesteerd, een flinke jongen moest er tegen kunnen, had de man gezegd en dus was ons drietal naar Tegelen verhuisd, waar Gerben zoals altijd de spade had gehanteerd en Wobster de zachte g had aangeleerd. Daarna werd Jubbega Derde Sluis de woonplaats. Gelukkig leek Wobster veel op de goed Friese voornaam Wobbe, zodat het leven aangenamer werd, terwijl Gerben het bovendien een stuk gemakkelijker kreeg omdat de Friese zandgrond veel eenvoudiger bespitbaar bleek.