De echte Sunbeam en het modelletje
De Grote Prijs van de ACF wordt op 2 juli 1923 gereden rond Tours.
Vijfendertig rondjes van bijna 23 kilometer, zodat het totaal net geen
800 kilometer is. Er zijn achttien auto's ingeschreven, uiteindelijk
starten er zestien. Eén, een Voisin wordt gediskwalificeerd, een ander,
een Rolland-Pillain komt niet aan de start. Er finishen maar vijf:
winnaar is Henry Segrave in een Sunbeam, op de tweede plaats eindigt
Albert Divo ook in een Sunbeam, Ernest Friderich wordt derde in een
Bugatti 32, Kenelm Lee Guinness vierde in een Sunbeam en André Lefebre
vijfde in een Voisin Laboratoire. Drie Sunbeams! Maar het modelletje dat
ik van de wagen bezit is nou niet iets om over naar huis te schrijven.
Het is wel heel erg simpel: de meerijdende mecanicien ontbreekt, het
racenummer klopt niet en de kleur deugt ook al niet. Daar staat
tegenover dat van de Bugatti 32 en van de Voisin Laboratoire uitstekende
modellen zijn. Ik bouwde beide uit kits. De auto's waren revolutionnair
qua vormgeving: ze weken totaal af van wat in de racerij gebruikelijk
was. De Bugatti Type 32, bijgenaamd tank, was een lastig te rijden auto
met zijn korte wielbasis en zijn neiging om dankzij de aerodynamische
vormgeving los van de grond te komen. De Voisin had een zescylindermotor
met inhoud van 1992cc en twee Zenithcarburateurs en woog 773 kilo.
De Bugatti 'Tank' van Pierre de Vizcaya, die trouwens in de eerste ronde als crashte.
De Voisin Laboratoire van André Lefebre, die 1 uur en 15 minuten na de winnende Sunbeam aankwam.