20.2.08

Kindjemaken

"Het moet niet raarder worden", dacht ik vandemorgen, toen ik Keimpe Kuinder uit Het Veen voor mijn huis omgrijmen zag. Hij was met de fiets en kon de knip niet van het stekje krijgen. Voor even kwam het mij voor het zin mijn scholk af te doen, want een gast is een gast niet waar, maar Keimpe is aanvallig, dus ik hield de scholk maar voor. "Ymkje Meindertsma", balte hij, toen ik de deur opendeed, "wij moeten in het petaar". " Het is Sinnema, Kuinder", zei ik. "O ja, ontschuldiging, vrouw Sinnema, maar wij moeten al in het petaar. En ik zal dadelijks maar met de deur in het huis vallen: wij moeten te kindjemaken." Nou waren we krekt door de deur en stonden nog in de gang, dus wat dat aangaat, waren we aardig op streek. "Wat moeten wij Kuinder?" "Te kindjemaken. Jij en ik! Heb je het niet gehoord ons minister Rouvoet wil dat, er, om de vergrijzing tegen te gaan, meer kindjes geboren moeten worden en ik had zo gedacht dat wij als ouderein zelfs ons maatregels nemen konden en dat wij tegaar een voorbeeld stellen konden." "Harrekrastus, Kuinder, is het jou in de zinnen geslagen?" " Mijn kleine man doet het anders nog best nou en het zou een goed dingen wezen als wij tegaar...." "Jij bent halfwijs, Kuinder, ik ben veelsten te oud voor kinderen en voor zulk soort van meneuvels, ik ben ver over de tachtig en nou der maar als de bliksem uit Kuinder, ik heb geen nocht aan in zulk soort van geoudhoer." Ik heb Kuinder uit huis geawwezeerd en gezegd dat hij vooral Rouvoet mijn groetenissen overbrengen moet.

Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule