De motorkap van mijn Panhard klopt niet: hij is zeker een jaar te jong en daarom haalde ik samen met een vriend een paar weken geleden een correcte kap uit 1962 uit Frankrijk. Daar moet veel aangebeuren en gister ben ik begonnen met de restauratie van de stadslichten. Wie het niet weet, ziet niet dat de kap, die er nu op zit, er niet op hoort. Dit soort zaken, in feite kleine wijzigingen van bouwjaar tot bouwjaar zijn schering en inslag in de automobielindustrie, maar niet alleen daar. Ik weet dat mijn zesversnellings-Sunbeam van na 1909 is, want dat was het laatste jaar dat het spatbord niet voor de voorvork uitstak, met behulp van Sunbeamexpert John Pinkerton heb ik de fiets gedateerd. Precies hetzelfde deed ik met mijn Raleigh uit 1929, hij is uit de tweede helft van 1929, belangrijk bij restauratie, omdat in de eerste helft van dat jaar Raleigh de sturen enz. vernikkelde en in de tweede helft verchroomde. Nu ik het toch over het rampjaar 1929 heb, een vaderlands autotijdschrift wil me doen geloven dat General Motors na de Wallstreetcrash (24 october 1929) Vauxhall en Opel kocht om zodoende met kleine auto's op de Europese markt te kunnen penetreren. Dat is klinkklare nonsens: Vauxhall werd al in december 1925 door GM aangeschaft en de familie Opel verkocht het merendeel van zijn aandelen in 1928 aan GM. Soms is dateren lastig, ook omdat er geknoeid en gemanipuleerd wordt, gesloten auto's worden omgebouwd tot open auto's: het aantal Bentleys dat in Le Mans zou hebben gereden loopt inmiddels, zo lijkt het, in de honderden. Het verschil tussen een auto uit het ene jaar en het andere jaar is soms lastig te zien: een Amerikaanse Ford uit 1946 is identiek aan eentje uit 1947, toch is het het onderscheid direct waarneembaar: de stadlichten zitten op een andere plaats. Een ander aardig hulpmiddel bij het dateren van Amerikaanse auto's van na de oorlog is naar de achterlichten te kijken, daar staat net als in een Sturmey- Archerdrieversnellingsnaaf, een datum in.