1.6.09

Knak 6

Gisteravond tot mijn verbazing een een email ontvangen van ene mevrouw Rodzemans met het verzoek haar te bellen. Dat heb ik ogenblikkelijk gedaan, mevrouw meldde zich met Berendina Rodzemans en bleek voorzitster van de Nederlandse Norwegeraner Ras Vereniging. Zij betreurde het in ernstige mate dat het met Kasper gelopen is, zoals het nu toe is gelopen en ze bood meteen haar hulp aan. De vereniging beschikt ondermeer over een logopediste, die een Norwegeraner kan leren blaffen. Daartoe wordt de hond een week lang door de logopediste in haar huis opgenomen en door veel voor te blaffen schijnt de hond het geluid dat het midden houdt tussen gorgelen en windenlaten te vervangen door heus geblaf. Daar hangt natuurlijk wel weer een prijskaarje aan, maar het schijnt een intensieve cursus te zijn, die slechts aan een hond tegelijkertijd kan worden gegeven. Maar ik moet, om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken, eerst lid worden van de rasvereniging, die regelmatig bijeenkomsten organiseert, waarbij de honden als de baasjes met Noorse vlaggetjes om poot ,respectievelijk arm, aan deelnemen. Mevrouw Rodzemans vertelde me dat Norwegeraners zeer intelligente en leergierige honden zijn. De Griek Aristoteles Tsaktsikides heeft zijn hond zelfs rembetica leren zingen terwijl Tsaktsikides zelf hem daarbij op de bouzouki begeleid. Mevrouw Rodzemans zei dat er plannen zijn om het duo naar Nederland te halen voor de, in het Brabantse Zeeland in september a.s. te houden, clubkampioenschappen. Ik begreep ook dat zodra een Norwegeraner zijn natuurlijk geluid heeft vervangen door geblaf, hij niet langer clubkampioen kan worden. "Nou", riep ik enthousiast, "dat clubkampioenschap kan me gestolen worden, zolang ik van dat irritante 'gegorgel en winden laten' af ben." "Dan bent u toch min of meer een uitzondering, meneer Koker, want de meeste clubleden willen toch graag een kampioenshond." Mevouw Rodzemans besloot het gesprek met de belofte ter kennismaking een exemplaar van het het clubblad 'Fjordene i Fjelden inn!' op te sturen.
Sybren-Otto Koker, Drachten