Nadat ik gister eerst mijn stem op een kleine, doch fatsoenlijke partij had uitgebracht, heb ik mij met Kasper in de auto gezet, om, zoals ik Marga-Rina meedeelde, hem eens, na onze terugkeer uit Kokkola, fatsoenlijk uit te laten. Ik heb zo'n tachtig kilometer gereden, eerst over de snelweg, daarna over B-wegen en tenslotte over een bospad, dat eindigde bij, wat ik maar zal omschrijven als, een enorme diepe zandbak. Ik heb aan een een dichtbijstaande denneboom mijn altijd in de auto aanwezige sleepkabel vastgemaakt en ben vervolgens in de ongeveer zeven meter diepe put afgedaald en heb Kasper geroepen, die met zeer veel moeite in de afgraving afdaalde. Daarna heb ik me met behulp van de sleepkabel weer omhooggewerkt, heb de kabel losgemaakt en ben in de auto gestapt. Er zitten volgens mij voldoende konijnen in de kuil om Kasper weken in leven te houden. Tegen Marga-Rina heb ik bij terugkomst gezegd dat Kasper in de buurt van Diever meende achter schapen te moeten aangaan en dat ik me uit de voeten heb gemaakt, toen ik zag hoe hij een lammetje verscheurde. Ik vrees dat ik geen lid ga worden van Berendina Rodzemans eerste en enige Nederlandse Norwegeraner Ras Vereniging.
Sybren-Otto Koker, Drachten