
"Ik heb gezegd dat de nieuwe haring er dinsdag was", zegt de visboer, "ik woon in Bussum, ik weet niets van vlaggetjesdag."
"Jij hebt me voor niets naar Scheveningen laten reizen en dat heeft dertig euro gekost.""Vlaggetjesdag is altijd op zaterdag", zeg ik.
"Maar hij, en hij is visboer, en dus moet hij het weten, zei dat het op dinsdag was en daarom ben ik dinsdag naar Scheveningen gereisd."
"Vlaggetjesdag is altijd op zaterdag", probeer ik opnieuw."Maar hij is visboer en hij hoort te weten wanneer het vlaggetjesdag is."
"Ik woon in Bussum, niet in Scheveningen", zegt de visboer.
"Maar jij verkoopt vis en jij hoort zulk soort dingen te weten."
"Maar jij verkoopt vis en jij hoort zulk soort dingen te weten."
Dit wordt een eindeloze discussie, dus ik probeer een afleidingsmanoeuvre: "Met welke tram bent u gegaan?"
"Met lijn 9.""U had beter met lijn 17 kunnen gaan, die komt dichter bij de de haven."
"Maar daar gaat het niet om, ik heb dertig euro voor niets uitgegeven, omdat hij me verkeerd heeft geinformeerd."
Woedend verlaat de heer de viswinkel. Zijn vlaggetje halfstok.