8.2.16

45 C1

Ik probeer al jaren te achterhalen waarom ik iets tegen de term dixielandmuziek heb, ik krijg altijd beelden van bezwete, beblazerde VVD-ers, muzikanten in gestreepte badpakken en strooien hoeden van wie één middels een megafoon "When the saints ga marchin' in" blèrt en bier, veel bier, van een merk dat ik niet door mijn strot kan krijgen. Het zijn dus eigenlijk randverschijnselen, want met de term zelf is niets mis, het is een  verzamelnaam voor oude jazz, of die nou in New Orleans, op riverboats of in  Chicago gespeeld werd en de revival van de net genoemde drie categorieën. Met die revivalklanken heb ik trouwens wel problemen, ik herinner me een stelletje Denen dat onder de naam Papa Bue's Viking Jazz Band "Schlafe mein Prinzchen, schlaf  ein" op het repertoire had, hun voorvaderen hadden natuurlijk rond 840 ter hoogte van Dorestad in de  pan moeten worden gehakt, zodat wij niet aan de muzikale ellende hunner nazaten in de jaren vijftig zouden zijn blootgesteld.
Gauw naar een andere "Papa", van wie wel een epeetje in de doos met 45-toeren jazzplaatjes staat: Oscar "Papa" Celestin (1884-1954), aanvoerder van  de Tuxedo Jazz Band uit New Orleans, die in februari 1950 o.a. "High Society" op de plaat zette, samen met de legendarische Alphonse Picou (1878-1961), degeen die verantwoordelijk is voor de clarinetsolo in dat nummer waaraan geen enkele volgende clarinettist is ontsnapt. Celestin begon in 1946 een tweede muzikale  carriere, in de jaren dertig werkte hij op een scheepswerf, nadat hij in 1925, 1927 en 1928 opnamen had  gemaakt voor Okeh en Columbia, die opnamen staan op een CD op het label Jazz Oracle met nummer BDW 8002, maar ik moet me hier tot mijn epeetjes beperken. Het hoesje van Celestins epeetje is zoekgeraakt, vandaar slechts het beeld van het etiket.
.