De negentiende eeuw was
een eeuw van uitvindingen, ook van muziekinstrumenten, waarvan een groot
aantal inmiddels vergeten is, vanwege de simpele reden dat ze te
wonderlijk waren - want wat moet een mens met een trompet met drie
bekers? - of omdat er niet voor werd gecomponeerd. Gelukkig was Adolphe
Sax zo verstandig ogenblikkelijk componisten aan te sporen voor
zijn saxofoonfamilie stukken te schrijven, daar is deze compositie
van Jean Baptiste Singelee uit 1863 een mooi voorbeeld van, de solo -
begeleid door een sopraan-, een alt- en een tenorsaxofoon - wordt
gespeeld op een uit 1861 in de Saxfabriek gefabriceerde
baritonsaxofoon. De saxofoon is anders dan een aantal op dit blog al genoemde blaasinstrumenten bepaald niet vergeten, naar de vorm werd soms gezocht, de gebruikelijke baritosaxofoon - zoals Gerry Mulligan hem bespeelde - had de beker laag, maar er zijn baritonsaxofoons gebouwd met de beker omhoog zoals bij de ophicleide. Een andere uitvinding van Sax was de saxhoorn, ook hier is sprake van een, zij het kleinere, familie van instrumenten. Soms week de vorm af van hetgeen gebruikelijk was en construeerde de bouwer een hoorn door de muzikant (foto) in een marcherend gezelschap over de schouder kon worden meegedragen.