Wanneer iemand zijn schrijfsel over muziek besluit met een mededeling over het nuttigen van alcoholica, zoals deze week in een column over vijf cd's van The Walker Brothers: "voor een regenachtige vrijdagavond met drank", dan maakt zich een grote vreugde van mij meester, net zoals wanneer een ander zijn muzikale geneugten steevast beschrijft als "muziek bij de borrel". Waarschijnlijk zet laatstgenoemde man bij het nuttigen van een glas egri bikavèr de Matthäus op, want daar is het, zo heb ik begrepen, thans ook nog precies de tijd van het jaar voor. Ik pleit dan ook voor een soort menukaart, u kent die uit de wat chiquere restaurants, waar, bij de kalfshersentjes een pinot grigio en bij de zwezerik een sangiovese wordt aanbevolen. Het spreekt vanzelf dat bij een chanson van Leon Ferré geen zuidduitse hoempa past, maar een fluitje Moët & Chandon en bij een Ierse reel een fors glas Guinness. Kortom u begrijpt wat ik bedoel, rep u met uw favoriete platenlijstje naar uw slijterij, sla in en geniet. Wat, u als u liefhebber bent van Tuvaanse keelzang moet aanschaffen? Dat is lastig, ik geef het toe, maar gefermenteerde paardenmelk past er heel goed bij, heb ik me laten vertellen.
Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold.