7.4.19

Musea

Dankzij Una heb ik mijn museumbezoek ernstig moeten beperken, want Una is anders dan een drenzende kleuter nergens welkom. Er zijn plezierige uitzonderingen, zoals Eise Eisinga's Planetarium in Franeker, waar Una en ik zelfs werden binnen geroepen omdat wij achterbleven, terwijl de rest van de familie binnentrad in die wondere wereld van tandraderen. Nu moet ik meteen toevoegen dat Una ook als excuus dient om musea niet te bezoeken omdat het tentoongestelde me niet in het minst interesseert of omdat het museum met een zekere hartstocht bezig is aan een voortdurende infantilisatieslag. Ik ging lang geleden naar  het spoorwegmuseum in Utrecht, omdat ik geïnteresseerd ben in railvervoer, maar niet in een expositie over "Tienertoer", in het Muiderslot kom ik ook niet meer, nadat ik een paar jaar geleden met Amerikaanse familie toegesproken werd, alsof ik  de luier nauwelijks was ontgroeid. Voel ik vandaag of morgen enige behoefte om naar Leeuwarden af te reizen om in het Fries museum een overzichtstentoonstelling van Eric van Hove met uit hout, koper en parelmoer nagebouwde motorblokken te aanschouwen. Nee, dan reis ik liever naar Le Bourget om echte stermotoren te zien in het Musée de l'Air et de l'Espace of zet een bouwdoosje van een vliegtuig inelkaar. Nabouwen, uit hout, plastic, aardbeienjam of enig ander materiaal, van wat een ander heeft geconcipieerd is volgens mij geen kunst, maar kunsjt, een ander noemt het wellicht plagiaat.