Eind jaren veertig, begin jaren vijftig had niet alleen Frankrijk zijn revivalband met Claude Luter et ses Lorientais, maar hadden ook andere Westeuropese landen een dergelijk orkest, soms net als in Frankrijk gekoppeld aan de naam van de leider, zoals in het Verenigd Koninkrijk aan Humphrey Lyttelton (foto), of als in Denemarken aan Arne "Papa" Bue Jensen. In Nederland heette de meest bekende band de Dutch Swing College Band, een tikkeltje verwarrende naam omdat "swing" immers een ander soort jazz was als de door de DSC gespeelde "revival-jazz". Aanvoerder in de beginjaren (de band bestaat nog steeds) was klarinettist Peter Schilperoort. Soms konden we, alhoewel het instrumentarium wel klopte (drie blazers - trompet, klarinet, trombone - plus een ritmesectie) het predikaat "revival" moeilijk op de gespeelde muziek zetten, want "Schlafe mein Prinzchen", op de plaat gezet door Papa Bue and his Viking Jazz Band was dan wel, laat ik het een "schlager" noemen, maar geen werkje dat in New Orleans of Chicago op enig repertoire had gestaan. Toen de populariteit van "revival-jazz" taande en de jeugd rock 'n roll spannender ging vinden ontstonden, naast wonderlijke verkleedpartijtjes - muzikanten in gestreept badpak en met strooien hoedjes op de schedel, ook combinaties met popsterretjes, die hun wijsjes begeleid door een revival-orkest op de plaat mochten zetten: grammofoonmaatschappijen dachten zo van beide markten een graantje mee te kunnen pikken. Ik heb het orkest van Humphrey Lyttelton altijd hoog in het vaan gehad, de Dutch Swing College Band het vaakst gehoord en gezien en Papa Bue en zijn Noormannen het minst gewaardeerd.