Revival-jazz was leuk, maar ik vond het nog veel leuker om op jacht te gaan naar opnamen van de originele muzikanten uit de jaren twintig, opnamen van Jelly Roll Morton, King Oliver, de Original Dixieland Jazz Band, Bix Beiderbecke en heel veel anderen. Zo werden de bokken van de geiten gescheiden: zij, die de oude jazz zeer ernstig namen en zij die de nieuw uitgevoerde - maar gedateerde - muziek alleen maar geschikt vonden om er op te dansen. De voorgaande regel zegt trouwens alleen maar iets over het publiek en niets over de muzikanten, want ook in een oude-stijl-orkestje dat op dansavonden musiceerde werden de klanken van de oude meesters uit de jaren twintig ernstig bestudeerd en bediscussieeerd: er waren muzikanten die zworen bij oud-zwart en er waren er die zworen bij oud-blank. In ieder geval was één ding duidelijk: jazz was eind jaren veertig, begin jaren vijftig heel populair en zou nadien nooit meer zo'n grote schare volgelingen krijgen. In België werd de revivalgolf aangevoerd door Albert Langue met zijn Dixie Stompers, de laatste naam was trouwens in de jaren twintig al eens gebruikt door de bekwame Amerikaanse orkestleider en arrangeur Fletchter Henderson. In "Wang Wang Blues" horen we ook - en dat is heel merkwaardig - een vibrafoon. In De Duitse Bondsrepubliek waren het de Two Beat Stompers en Tsjechoslowakije had, voordat president Klement Gottwald zijn communistische zegeningen uitdeelde, ook een Dixieland Jazz Band. Uit Australië kwam Graeme Bell (foto) met zijn orkestje dat uitgebreid door Europa toerde en daarbij Tsjechoslowakije trouwens niet oversloeg.