Het is natuurlijk een merkwaardig, uit de vorige eeuw daterend, fenomeen: camouflage. In voorgaande eeuwen diende je je zo duidelijk mogelijk van de vijand te onderscheiden. Helemaal zeker ben ik niet, maar schepen werden tijdens de Eerste Wereldoorlog het eerste slachtoffer van camouflage, al aarzel ik “dazzle painting” camouflage te noemen. “Dazzle painting” had tot doel de vijand in de war te brengen door wonderlijke patronen op de scheepshuid te penselen, die het moeilijk maakten over grote afstand op een bewegend doel raak te schieten, hetzelfde systeem werd ook op vliegtuigen toegepast.
Dat ik niet zeker ben wie nu het eerst van camouflage gebruik maakte, komt door een liedje uit de Boerenoorlog met de regel “ik ben so bang dat de khaki’s mij sal vang”, want dat betekent dat de Britten tijdens die oorlog groenigbruine uniformen hadden om minder in het landschap op te vallen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vierde camouflage hoogtij: dit is een vierwielaangedreven Morris-Commercial Field Artillery Tractor C8, die in 1938/39 in productie ging, met een 3,5 liter viercylinder motor.
Ook personenauto's, zoals de Traction Avant, werden van een camouflagepatroon voorzien, op de volgende foto's is het effect te zien.
In feite is het hele camouflagesysteem achterhaald: warmtezoekende granaten en infraroodcamera's vinden zelfs goed verborgen objecten.
