Natuurlijk lijkt een cardanaangedreven fiets, door het ontbreken van de ketting, de oplossing voor het voorkomen van gerafelde en versmeerde broekspijpen, maar je moet wel zwaarder trappen. Ik weet het omdat ik twee cardanaangedreven fietsen heb in mijn verzameling, een FN uit de late jaren twintig (de fiets waarmee ik mijn verzameling begon en die ik met behulp van oudwielrenner Eddie Gielliet Sr. restaureerde) en een Columbia, die een jaar ouder is dan de fiets uit deze advertentie.
Mijn 108 jaar oude Columbia staat grotendeels nog in zijn eerste lak, heeft houten velgen en een terugtraprem in de vorm van een lepeltje dat drukt op de achterband. Het is een schitterend ontwerp, zonder enige overbodige franje. Het is dan ook nauwelijks te begrijpen waarom de Amerikaanse rijwielindustrie anderhalf decennium later de fiets verzwaarde met allerlei onnodigheden: dikke banden, een pseudobenzinetankje en een uiterst onhandige dwarsstang in het stuur. Mijn Columbia uit de late jaren twintig heeft gelukkig geen pseudobenzinetank, maar die dwarsstang is een crime: ik stoot regelmatig mijn knieën. Er is maar één oplossing voor het ontstaan van de belachelijke en onnodige toevoegingen aan de Amerikaanse fiets: volwassenen kozen negentig jaar geleden voor auto en motorrijwiel, de fiets werd een speeltje voor de jeugd. Jongens droomden van een motorfiets en dus werd de fiets een imitatie daarvan.