14.9.08

Leeuwarden 20

j.l. Woensdag reed ik op mijn vouwfietsje dooor Leeuwarden. Ik moet oppassen de stad, die ik 55 jaar geleden achter me heb gelaten, niet te hard te vallen. Maar soms ben ik verbaasd door wat het architectonish gebroed heeft gewrocht: op het terrein van de voormalige gasfabriek heeft iemand uit metalen vloerschrapers een supermarkt gebouwd, die het best valt te omschrijven als een eigentijds concentratiekamp. In de bloemenbuurt zijn de meeste hoekwinkels verdwenen en veranderd in woonhuizen. Daar is op zichzelf niks mis mee, maar halen de bewoners hun boodschappen nu in die goelag op de hoek van het Hoeksterend? Ik sta een poosje voor mijn oude huis in de Goudsbloemstraat, fiets verder en kijk naar de naambordjes op de de deuren. Alleen de achterbuurman schijnt er nog te wonen. Mijn oude school is het volgende doel, het gebouw staat er nog, maar is nu - ach god, hoe eigentijds, volledig vallend in het B(alkenende) - B(os) met R(ouvoet)perspectief - kinderopvang. Ik zoek naar herkenningspunten, gelukkig de "nieuwe" watertoren staat er nog, veranderd in een woontoren, maar de prachtige "oude" watertoren is allang voorgoed verdwenen, opgeofferd aan een autoweg. Ik rijd over het Vliet, de Tuinen en de Tweebaksmarkt. Op nummer 47 hield mijn vader kantoor, ik kijk naar het raam boven in het midden, daar was zijn kamer. Langs het spoorstation, met de meer dan walgelijke, zwarte steenklomp links ervan en het busstation fiets ik naar Schenkenschans om mijn Panhard op te halen en de stad achter me te laten.