11.2.17

Toen 27A

Ik geef toe dat het ietwat merkwaardig klinkt iemand vanwege het dragen van een vlinderdasje aardig te vinden, maar er was meer aan de hand met Marie van Lopik, want hij bleek exact het tegendeel van wat ik van miltaire meerderen verwachtte: hij  luisterde en wanneer ik zei het merkwaardig te vinden dat rekruten, die niet naar aalmoezenier of dominee wilden, vervelende klusjes moesten opknappen,  dan gaf hij mij gelijk en maakte hij een eind aan dergelijke praktijken. Wij hadden als rekruut weinig  tijd en lieten ons eerste grijs door een gevluchte Hongaar, die ergens op het kazerneterrein een zaaltje had, in de plooi stomen,  terwijl wij op onze beurt het pak van een sergeant moesten persen, ook daaraan maakte Marie van Lopik na een klacht een eind. Er was een sergeant die het prachtig vond een heel eind van de compagnie zijn bevelen te schreeuwen, dat ging niet altijd goed, want op een keer riep hij "Hoofd der colonne rechts....rechts" te vroeg  en ik (als rechtervoorman) ging ogenblikkelijk rechts uit de flank om tot woede van de segeant met mijn neus tegen een muur te lopen. Dat betekende op rapport, waarop Van Lopik mij voorzichtig duidelijk maakte dat ik een beetje consideratie moest hebben met de sergeant. Uiteindelijk werd ik na de basisopleiding tot verbazing vooral van mijzelf, beste soldaat van de compagnie en kreeg ik een door luitenant van Lopik  gesigneerd boek. Vanmorgen ging  ik naar hem op zoek. Tot mijn schrik blijkt hij in 1984 te zijn overleden.