21.2.17

SKI 6

Ja, wat? Want zo eenvoudig was het niet om te ontdekken wat er onder motorkap van de MG schuil ging, zodra Philip Hengst maar even de parkeerplaats van Skihotel “Hitzig und Brünstig” op dreigde te lopen, zoals vanmorgen, sloot Ernst van Stierum de motorkap van  zijn MG, dit keer nota bene met de oliepeilstok nog in de hand. Dat betekende dat Ernst van Stierum de motorkap weer moest openen. Philip Hengst slenterde weg, zijn blik strak gericht op de ramen van het skihotel, waarin Ernst van Stierum en zijn  MG gespiegeld te zien waren. Op het moment dat de motorkap openging zou hij op een holletje, net alsof hij iets vergeten was, terug lopen om een blik in het motorcompartiment van de MG te werpen. Jawel, de motorkap ging open, Philip Hengst draaide zich razendsnel om en holde naar de ingang van het hotel, waar de MG vlak voor geparkeerd stond, maar Ernst van Stierum zag hem aankomen en sloot, nog steeds met de peilstok in de  hand, de motorkap. “Die Van Stierum was toch een enorme oetlul”, dacht Philip, maar hij realiseerde zich ook dat hij iets anders moest bedenken om te weten te komen wat de MG voortbewoog. De gedachte dat Van Stierum een enorme oetlul was, was tevens Philip Hengst allerlaatste gedachte, want op het moment dat Ernst van Stierum opnieuw de peilstok in het motorblok van  de MG stak weerklonk een enorme knal die niet alleen de MG vernietigde maar  eveneens Skihotel Hitzig und Brünstig met alles dat zich binnen zijn muren ophield. Er ontstond een enorme chaos, zodat Kriminalkommissar Willy Vögeln, die het onderzoek naar de oorzaak ging leiden, voor een geweldige opgave stond. Uiteindelijk bleken slechts twee mensen de ramp te hebben overleefd: Henk-Jan de Kater, omdat hij stevig doorstappend op het moment van de ontploffing de besneeuwde alpenweide van een naburig dorp betrad en Gudrun von Dönsk, die het geluk had, op zoek naar bedwantsen, zich op het ogenblik van de ontploffing onder haar slaapstede te bevinden.