19.7.20

Bernardo Chammerini

De branle is een oude Franse dans, hier is er eentje uit Bresse (er komen dus niet alleen kippen vandaan) gespeeld op draailier (hurdy-gurdy, vielle à roue). De draailier is een uit de Middeleeuwen daterende mechanische viool, de snaren gaan klinken door het draaien van een wiel en worden gestopt door een toetsenbord, vaak zitten er ook nog een of meer sympatische snaren op het instrument. Je zou je kunnen afvragen waarom ik een branle gespeeld op een draailier op dit blog heb gezet. Ik heb daar een simpel antwoord op. Omdat het uiteindelijk om de muziek gaat en ik niet van anachronistische verkleedpartijen houd, wanneer ik iemand in een fluwelen wambuis accordeon zie spelen, dan word ik onpasselijk, begrijp me goed, zo'n accordeonist mag best een branle spelen, maar trek er dan geen middeleeuws costuum bij aan, want dat botst: accordeons bestonden destijds niet. Stel dat we de branle uit Bresse laten bewerken tot een vierdelig werk voor strijkkwartet en voorzien van de handtekening van de (niet-bestaande) Italiaanse barokcomponist Bernardo Chammerini, ik wed dat sommige luisteraars hun gezicht bij voorbaat al in de Concertgebouwkleinezaalplooi trekken en zich in de richting van de Van Baerlestraat reppen, terwijl ze hun neus optrekken voor een draailier. Want zo gaat dat, voor die mensen is muziek net oranjemarmelade, als die niet van Chivers is, dan deugt de marmelade niet. Ik heb dat nooit zo goed begrepen, ik bedoel de scheiding tussen "klassiek" en andere muziek, zoals bijvoorbeeld volksmuziek, want veel zogenaamde klassieke muziek is ontleend aan volksmuziek, een niet gering aantal befaamde componisten lustte er terecht wel pap van en gebruikte die folklore ook in hun werk. Bovendien is de term klassiek in muziekverband vaak een onzinterm, want je kunt twintigste-eeuwse-muziek toch moeilijk van dat predikaat voorzien. Maar het gebeurt veelvuldig, net zoals in het oude-auto-wereldje, waar een (wan)product als de American Motors "Pacer" rustig een klassieker genoemd wordt.