30.11.17

Leesplezier


Lajos Immerhin woonde in Den Haag, ver van het strand. Het kostte hem als hij naar Kijkduin fietste, met die verdomde helling aan het eind, zeker drie kwartier, maar hij kwam er graag. Al was het alleen maar om Duitsers te treiteren, die in alle vroegte, van de camping vlakbij, hun kuilen voor de dag hadden gegraven, rond twaalf uur om te lunchen hun kuil verlieten, die dan rap door Lajos en zijn vriendjes werd ingenomen. Bij terugkeer van de Duitsers ontstond altijd een woordenstrijd, de Duitsers wilden hun kuil terug. Dat konden ze vergeten: het strand was 'Holländisches Gebiet und es gehört uns'. 
Een poosje kwam hij er met een vriendinnetje, dat hij na een maand al weer aan de kant zette omdat ze aanmerking maakte op zijn kinderachtig gedrag: hij liep bijvoorbeeld graag met één voet in de goot, de andere op het trottoir. Wat een gezeur. Meiden hadden altijd wat te zanikken, terwijl er juist op hen van alles aan te merken viel: ze hielden altijd van de verkeerde muziek: van Pat Boone, Doris Day of Max van Praag en dergelijken, ze begrepen ook niets van zijn passie voor klerenhangers, fietsten met een slakkengang, terwijl wanneer hij voorstelde naar de Wassenaarse Slag te rijden, ze hun neus ophaalden: dat was veel en veel te ver. 
Immerhin las graag. Hij had van jongsafaan heel wat boeken verslonden of beter gezegd letterlijk kapot gelezen. Want iedere gelezen bladzijde scheurde hij uit een boek en verkreukelde hij, bang dat een andere, volgende lezer, hetzelfde plezier zou ondervinden. Het eerste boek, waarvan, tot schrik van zijn ouders, alleen de kaft verbleef was - hoe treffend - Hector Malots "Alleen op de wereld". De kleine Immerhin had inmiddels een boekenkast vol lege banden. Nadat hij besloot bibliofiel te worden, had hij in het begin alleen maar boeken met eenzaam in de titel verzameld, zoals "Eenzaam avontuur" en "Eenzaam maar niet alleen", maar daar was hij van teruggekomen: er verschenen doodsimpel te weinig boeken met dat woord op de omslag. Toch maakte hij ieder keer een klein vreugdesprongetje, wanneer hij weer zo'n boek ontdekte: "De eenzaamheid van de priemgetallen" en "Oud en eenzaam" waren er een voorbeeld van. Alle "eenzame" banden stonden ook in een apart kastje. In de kelder, ergens ver weg uit hetzicht, bewaarde hij zijn kleine Winkler-Prinsencyclopedie en zijn woordenboeken, want daarin had hij noodgewongen de gelezen bladzijden laten zitten. 
Toen zijn ouders hem lang geleden ieder jaar met Sinterklaas een deeltje "Wie, Wat, Waar" hadden gegeven, had Immerhin jr. ook daaruit na lezing iedere bladzijde verwijderd, maar hij kwam erachter dat hij onmogelijk alles kon onthouden en hij naslagwerken, die compleet  waren, nodig had. Er was een enorme stampij onstaan toen de kleine Immerhin - hij moet een jaar of tien geweest zijn - uit boeken, geleend bij de plaatselijke openbare bibliotheek, na lezing ook daaruit de bladzijden begon te scheuren en te verkreukelen. Zijn vader had vervolgens een forse schadevergoeding moeten betalen, want slechts de kaft van een eerste druk van A.D. Hildebrands "Bolke de Beer" was teruggebracht. Immerhin senior was woedend thuisgekomen en had gevloekt: "Krijg de klere, kleine verdommeling" en Immerhin jr. had een week lang kamerarrest gekregen. Zonder boek! Krijg de kleren? Wat een rare uitdrukking, want hij had kleren genoeg. Ze hingen allemaal keurig op hangertjes in de kast in zijn kamertje. Omdat er niets te lezen viel, haalde Immerhin jr. zijn kleren uit de kast en bekeek de hangertjes.  Aha, nu viel er toch nog iets te lezen. 
Inmiddels had hij nu, jaren later, een verzameling van 459 houten klerenhangers, allemaal voorzien van de naam van een vaak vooroorlogs kledingmagazijn, hij had hangertjes uit Gorredijk, uit Goes en Schin op Geul, om maar een paar zeldzame te noemen. Soms had hij er ééntje met een buitenlandse verzamelaar kunnen ruilen, want Immerhin had ontdekt dat er in ons land maar weinig klerenhangerverzamelaars waren, in Duitsland waren er veel meer, daar was zelfs een vereniging van klerenhangerverzamelaars, net als in Engeland, maar hij wilde alleen Nederlandse klerenhangers. In Houtigehage woonde ene Hobbe Balkema, de enige andere Nederlandse verzamelaar, die hij kende en die hij, nadat hij op Marktplaats een advertentie had gezet, ook had ontmoet. Ze hadden een afspraak gemaakt in de stationsrestauratie in Zwolle, waar ze elkaar sindsdien ieder jaar op de laatste zaterdag in november ontmoetten om elkaar hun jongste veroveringen te laten zien.

Maysoon

Zoals bijna iedere avond keek ik gisteravond naar De Afspraak op Canvas, zeg maar België Twee, gepresenteerd door Bart Schols, die altijd vier gasten ontvangt en dat doet zonder storend publiek, zoals bij Nederlandse talkshows. Gisteravond was Maysoon Zayid één van de gasten. Zij is een Amerikaanse die bij haar geboorte een defect opliep, maar zich met hulp van haar ouders niet van het veld liet slaan en zich ontwikkelde tot een stand-up comedian en wat voor één!

Brussel 42

In 1911 door Ettore Bugatti ontworpen en tussen 1913 en 1916 leverbaar: de  Peugeot "Bébé" (officieel BP1 daarna B3/P1 en tenslotte B4/P1). Totaal gebouwd 3095 exemplaren. Zijklepmotor met een inhoud van 855cc, oorspronkelijk twee, later drie versnellingen. Ontworpen als een klein "voiture de tourisme" en veelvuldig dus voorzien van een tweezits open carrosserie, kreeg een enkele "Bébé" toch een tweezits coupécarrosserie.

29.11.17

TRUMP(F) DES WHITE HOUSE

(vrij naar Leni Riefensthal)

Toerisme 3

Uit de gids "Landelijke heerlijkheden rond Fötelburg en Häherbach".
Of u nu met de vouwfiets of op de vouwstep het landelijk gebied rond Fötelburg an der Elbe verkent, het is een uitermate  boeiende bezigheid en verre te verkiezen boven de stad Fötelburg zelf, die slechts de restanten van een weinig interessante abdij uit de twaalfde eeuw te bieden heeft. Laat uw auto achter op het naar Ritter von Schmorck genoemde marktplein in Fötelburg, ontvouw uw fiets dan wel uw step en sla om te beginnen de Lumperstrasse in, die u vanzelf in de richting van Übelschwandau brengt, links en rechts van de N3412 staan de eenvoudige huizen van arbeiders in de destijds voor deze streek zo kenmerkende geitenlerenhuisindustrie. Na ongeveer anderhalve kilometer vindt u aan de rechterzijde van de weg het gerestaureerde huisje van Swibold Flatersohn (1865-1911), thans een alleraardigst museum, dat zeker een bezoek meer dan waard is. Swibold woonde in dit huis met zijn vrouw en zestien kinderen,  terwijl  op het achterliggende grasveld van drie bij  zes meter zijn inkomstenbron - vaak meer  dan twintig geiten - graasde, have, die niet alleen voor drank en voeding zorgde. Geiten werden vooral voor de huid gehouden, die door Swibold zelf tot leer werd verwerkt en vervolgens door hem per hondenkar naar Fötelburg werd getransporteerd om daar tot schachten van laarzen te worden verwerkt. Het geitenhaar werd door Swibolds echtgenote Schwänchen, geboren Meuchelmann, verwerkt tot geitenwollensokken die door het modemagazijn "Mahlschatz" aan de reeds genoemde Ritter von Schmorckplatz naar de destijds nog bestaande Duitse koloniën met veel succes werden geëxporteerd, zo zijn ze nog gedragen door de vader van Hermann Göring in Zuidwest-Afrika tijdens diens veldtochten tegen de Herero's. Een paar van zijn met Hererobloed bevlekte sokken is bewaard gebleven in het nationaal museum van Namibië in Windhoek, maar dat is waarschijnlijk iets te ver voor vouwfiets en vouwstep.

Geen slapende leeuwen wakker maken

Even iets aanvullen op het NOS-Journaal, want "The Lion Sleeps Tonight" was natuurlijk helemaal geen originele hit van The Tokens, maar gegapt van de Zuidafrikaanse groep Solomon Linda & The Evening Birds die het nummer in 1939  opnamen onder  de titel "Mbube".

Knallen enzo

De eerste knallen waren eergister 's avonds rond een uur of zes al te horen in het goyse dorp met geiwe. Uit  ervaring weet ik dat het gedonder  met vuurwerk in december alleen maar toeneemt en dat ik sinds ik een hond heb me  op de 31ste van die maand uit de voeten moet maken. Er zijn rustgevende druppeltjes, er zijn CD's waarmee ik een hond aan geknal  aan laten wennen, maar is dat niet absurd? Wordt het niet tijd bijvoorbeeld de vuurwerkverkopende rijwielhandelaar te boycotten?

Een eeuw geleden

Rap heeft voor mij een vrouwonvriendelijk en van een vulgair Amerikaans taalgebruik doordenkt Willy-Alfredoniveau. Ik ben me er van bewust dat de naam van deze "roept-u-maar-rijmkunstenaar" (echte naam Willem Jue [1898-1976]) u misschien niets zegt, maar hij was buitengewoon populair, zelfs zo dat Frans Halsema een prachtige parodie maakte. U begrijpt ik ben geen liefhebber van het genre, er zit voor mij in rap te weinig muziek. 't Zal ook mijn leeftijd zijn en meteen vraag ik me af, hoe zat honderd jaar geleden met een tachtigjarige. Vond die ook moderne klanken ietwat moeilijk te verteren? Ik aarzel om die vraag te beantwoorden, maar ik denk dat het meeviel, waarom zou een militaire kapel anders toen moderne muziek op het repertoire zetten? Er was destijds duidelijk een behoefte aan grapjasserij, dat werd verkocht als "novelty' en exotica, want waarom speelde Paul Biese en zijn Novelty Orchestra de Egyptian One Step "Bo La Bo", waarom was - alleen de titel al - "The Sheik of Araby" een foxtrot oriental? Er zijn allerlei verwijzingen naar het middenoosten, de al genoemde Paul Biese had ook een compositie met de titel "Harem Life" op het  repertoire en de Original Dixieland Jazz Band nam in 1920 "Leena from Palesteena" op. Ben Selvin leidde eveneens een novely-orkest, van dat orkest is dit "Dardanella". Opvallend die hang naar het vreemde!

Brussel 41

Toen Henry M.  Leland in 1903 in Detroit auto's onder de naam Cadillac ging bouwen had hij al de nodige ervaring opgedaan met het destijds nieuwe  vervoermiddel: hij had motoren geleverd  aan Oldsmobile en had ook een handje geholpen bij het weer gezondmaken van het in problemen geraakte Ford. De auto op de foto dateert uit 1906, heeft een ééncylindermotor met inhoud van 1600 cc en twee versnellingen.  Twee jaar later werden Cadillacs naar Engeland geëxporteerd, de importeur F.S. Bennett, die wilde aantonen hoe goed de auto gestandaardiseerd was, liet drie wagens demonteren, de onderdelen door elkaar husselen, om ze vervolgens weer te monteren en daarna op Brooklands een rondje  te laten rijden. Het leverde Cadillac de Dewar Trophy op.

28.11.17

Dubbele adelaar

De plaat kocht ik vanwege de wonderlijke titel "Ragtime unter dem Doppeladler 1901 - 1928" zo'n vijfentwintig jaar geleden in een klein winkeltje in de Weense binnenstad. Ragtime in de Oostenrijks-Hongaarse monarchie? Het kon natuurlijk, maar ik had mijn twijfels. Die bleken bij thuiskomst, toen ik de elpee draaide, terecht. Toch is de plaat curieus, want wat blijkt? Diverse keizerlijke en koninklijke militaire kapellen hadden jazzachtige muziek op het repertoire, niet dat je die tegenwoordig nog hoort op de Nederlandse zenders, nu zelfbenoemde popprofessoren hebben besloten dat voor 1955 geen populaire muziek gemaakt werd. Dat is verdraaid jammer, want het is wonderlijk de "Kapelle des Kaiserliche und Königliche Infanterie Regiment Freiherr von Probst Nr.51" onder aanvoering van Kapellmeister Anton Kutschera "Hiawatha" te horen uitvoeren. Opgenomen in 1903! Muziek ging, na de uitvinding van de grammofoonplaat, sneller reizen. Zo vinden we het rond 1900 door George Clutsam gecomponeerde "My Curly-Headed Baby" op de plaat als "Mein Baby" opgenomen in 1909 door een Hongaars zigeunerorkest. Maar het kon nog veel sneller: "Alexander's Ragime Band" (overigens geen ragtime) precies 106 geleden geschreven door Irving Berlin en datzelfde jaar op de plaat gezet door het Amerikaanse komische duo Collins en Harlan staat, werd in 1912  - dus een jaar later! - opgenomen en staat op de in Wenen aangeschafte elpee als "Alexander Ragtime Bärentanz" gespeeld door het orkest van het "Kaiserliche und Königliche Infanterie Regiment Georg I, König der Hellenen Nr.99. Kapellmeister Richard Hunyaczek", onder die titel kwam het in diezelfde tijd ook op  een plaat door het orkest van Bela Berkes.
In 1910 vond in Wenen de eerste internationale jachttentoonstelling plaats, wat ik me daar bij moet voorstellen weet ik niet, maar er was een speciaal orkest, de zogenaamde Manhattan Kapelle (foto) o.l.v. Dr. Philip Silber die een "Humoristische Cakewalk" met de titel "Eine vergnügte Negerhochzeit" opnam. Veel van de voor de Eerste Wereldoorlog opgenomen muziek op de elpee "Ragtime under dem Doppeladler 1901 - 1928" heeft dit karakter. Terug naar Berlins "Alexander's Ragtime Band", dat op YouTube in allerlei, met name tamelijk vervelende kooruitvoeringen te vinden is, maar ook door dit in 1945 door veteraan Bunk Johnson aangevoerde gezelschap New-Orleansmusici.

Brussel 40

Fondu heeft maar zes jaar bestaan,  van 1906 tot 1912 en toch heeft in die korte tijd de nodige roem vergaard want Fondumotoren werden niet alleen gebruikt in Belgische auto's (o.a. Elgé, Linon en Fif), maar zelfs in de Engelse Turner in Wolverhampton, een fabriek die al eerder  contact had met een Belgische firma en stoomauto's van het merk Miesse in licentie bouwde en daar zelfs mee doorging toen de Belgische firma stoom als aandrijvingsbron voor zijn wagens had afgezworen. Jean-Baptiste Fondu leverde vanaf 1865 spoorwegmaterieel vanuit Vilvoorde aan de Société Chemin de Fer. In  1906 belastte zijn zoon Charles een jonge Zwitser, Julien Potterat, met de constructie van de eerste auto onder de naam Fondu, die later ook de basis zou vormen voor het eerste product van de door de  Russko-Balyskij Vaggonnij Zavod gebouwde Russo-Baltique in Riga, Letland. De afgebeelde Fondu dateert uit 1907, het is een 24/30 PK met een viercylinder in twee blokken met een inhoud van 4850cc, de in hout (Amerikaans pitchpine) uitgevoerde carrosserie werd gefabriceerd door de Menuiserie Decunsel in Brussel. De dood van Charles Fondu in 1912 betekende het einde van de autobouw, alhoewel er daarna nog enige jaren motoren voor andere automerken werden geleverd.

27.11.17

Fries

Nu met grof schuurpapier het verschil tussen randstedelingen en Friezen de laatste weken fors wordt opgewreven, zou het wellicht raadzaam zijn dat  bijvoorbeeld de Friezen eens een Amsterdams telefoonboek raadplegen om te kunnen constateren hoeveel inwoners een Friese achternaam bezitten. Zo slecht moet het dus niet zijn om naar de randstad  te verhuizen.  
Ik kom tegelijkertijd op een zin die ik nooit helemaal precies heb begrepen, alhoewel me het uiteindelijke doel niet is ontgaan: het kaf van het koren te scheiden of beter nog onderscheid te maken tussen bokken en geiten, want het gaat tenslotte om ademende  have. Verschil te maken tussen Friezen en niet-Friezen. Bedoelde zin luidt: "Bûter, brea en griene tsiis wa 't dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries" (Boter, brood en groene kaas wie dat niet kan zeggen is geen echte Fries). Ik begrijp die groene kaas niet, Friese kaas is niet groen, maar is gevuld met krûdnagel en komyn. Volgens de boeken zou Grutte Pier (1480-1520), ondermeer zeeschuimer, die de Zuiderzee onveilig maakte, de bedenker van de zin zijn, schepen enterend om, vervolgens aan boord klauterend, vermelde zin uit te schreeuwen en wanneer men van kapitein tot koksmaat niet in staat bleek Grutte Pier na te praten werd de bemanning een kopje kleiner gemaakt. Nu was onthoofden destijds niet een ongebruikelijke handeling. Ook de na te spreken volzin was niet origineel. Zo is er een zin met ongeveer dezelfde inhoud overgeleverd uit een met de hand geschreven foliant die het leven van Henri, chevalier de Val de Rappes beschrijft, afkomstig uit Épernay, trok hij ter kruistocht, de tweede zoals later is vastgesteld, na zijn echtgenote van een kuisheidsgordel te hebben voorzien verdween hij in de richting van Jeruzalem om enige jaren later terug te keren naar Leer in Oost-Friesland, waar hij de rest van zijn dagen sleet als Ruprecht de Rampzalige, zonder overigens de sleutel van zijn vrouws kuisheidsgordel naar Épernay te retourneren. een sleutel, die hij  bij het pootjebaden met een lokale schone in de Dode Zee was kwijtgeraakt, zodat er weinig terug te sturen viel. Ruprecht zat intussen ook in Leer niet stil en bezwangerde onder meer de gebochelde dochter van de waard van de lokale herberg in Leer "Im Schwarzen Adebar"* een aantal malen, één van van hun nazaten werd in 1934 Rottenführer bij de SA in Schwäbisch Gmünd. Uit Ruprechts mond werd door de volijverige monnik Adelwulf - let wel ruim drie eeuwen voor Grutte Pier - volgende zin opgetekend : "Butter, Broat un Käs, wer dath nit seggen kann is nit kehn Freez". Nu was Ruprecht allesbehave een Freez, maar klaarblijkelijk werd er in die dagen minder op dergelijke nationalistische zaken gelet. Doch ook Ruprecht was niet origineel, waarschijnlijk is hij op weg naar het Heilige land om de Muzelmannen mores te leren door Beieren getrokken, want aldaar bestaat de volgende zin om Beier en niet-Beier te onderscheiden "A Woasswürstchn und nein Oaa, wa des ned frisst is koa Boar" (een witworstje en negen eieren, wie dat niet vreet is geen Beier).  Mogelijkerwijs zijn er nog oudere zinnen om  te onderzoeken of men met een landsman van doen heeft, om bijvoorbeeld onderscheid te maken tussen Assyriërs en Babyloniërs, uiteindelijk worden in die contreien nog steeds hoofden afgehakt.
*adebar oud-Duits, waar zowel het Nederlandse ooievaar als het  Friese earrebarre aan zijn ontleend.

UNA

Deze natwaalf heb ik mijzelf achter de computer gezet om te beteren mijn Nederlands, want volgens sommingen blaf ik nog steeds met een Schots accent, maar omdat ik had gehoord ook dat er een plaats is die Katlijk heet. Dat is een  heel vreugdevol naam. Ik krijg visioenen van een kerkerf gevuld met kleine grafstenen, vol met namen  als Poekie, Mauwy en Fiedelientje, waar ik dan overheen ga  lopen en als incarnatie van Boris Vian - niet ga spuwen -  maar ga pissen op die graven. Katlijk is echt bestaand en het ligt in Friesland, bij een plaats dat is genaamd Heerenveen. Zouden de heren uit dat veen hun katten in Katlijk begraven? Ik kon niets vinden daarover op de computer, wel dat er  vroeger hebben geweest twee Katlijken: Groot Katlijk en Klein Katlijk, waarschijnlijk met grote en kleine grafstenen, maar ik  heb daar geen zorgen over, meer belangrijk is dat een plaats met zo'n naam een grotere bekendheid krijgt en dat er veel meer Katlijken moeten zijn.
Una Barquhar.

Brussel 39

Opnieuw een product van een bedrijf dat beter verdiend had, maar door te grote diversiteit onderging, alhoewel het er even op leek dat de productie van Bremen, waar Carl Borgward zijn auto's bouwde,  met succes naar Monterrey in Mexico verplaatst zou worden. 
Uit Bremen kwamen in de loop der jaren wagens met verschillende namen,  er was Lloyd dat van 1906 tot 1914 actief was en samenging met Hansa dat tot 1929 auto's bouwde toen het werd overgenomen door Borgward-Goliath. Al die namen duiken daarna van tijd tot tijd opnieuw op: Hansa, Lloyd, Goliath en Borgward, allemaal onder de paraplu van Carl  Borgward. 
De auto op de foto is een Borgward "Isabella"-coupé uit 1957 met een  viercylindermotor met een inhoud van 1493cc en een topsnelheid van 160 km/u. De "Isabella"werd in 1954 ontwikkeld uit de Hansa "1800" en was verkrijgbaar niet alleen in verschillende modellen: sedan, coupé, cabriolet en stationcar, maar ook in een TS-(Touring Sport)versie,  bovendien was Borgward tot 1958 actief in de autosport,  waarvoor een wagen met een motor met dubbele nokkenas gebouwd werd. De "Isabella" was een uitstekende auto, maar toch werd in 1961 het faillisement over de Borgwardgroep uitgesproken en zowel de Lloyd "Arabella", de Hansa "1100" (gebouwd door de Goliath-Werke G.m.b.H) en de Borgward verdwenen, alhoewel de "Isabella" nog een poosje leverbaar was uit een grote onderdelenvoorraad. De productielijn werd verkocht aan de Fabrica Nacional de Automoviles S.A. in Monterrey, Mexico waar uiteindelijk tot 1967 de grote, zescylinder Borgward P100 gebouwd werd.

Feest

Bekouchien Gaandersma, Onno Geinstra en Gassertje Versteren van het comité "Swarte Pyt moat bliuwe" uit Harkema.

26.11.17

Oud nieuws 4

"Ik wil weer dood", zei Katrien opnieuw. "Jawel, jawel, ook daar gaan we iets aan doen, nadat ik de encyclieken heb geraadpleegd, maar eerst dient ge eens goed uit te rusten." "Dat heb ik goddomme bijna veertig jaar gedaan." "Foei toch, nog immer ruw in de mond", zei Unzigmann,  "ge gaat achterop de scooter en ik breng u, als het niet te ver is, naar een nachtverblijf. Waar wilt ge naar toe?" "Naar Menaldum!" En zo geschiedde het dat Unzigmann met Katrien op de buddyseat onderweg ging naar Menaldum. Het was bitterkoud en het duurde even voordat Unzigmann de N357 richting Stiens gevonden had. Ze stuiterden over het niet al te best onderhouden fietspad. Even voorbij Stiens moest hij afslaan, hij keek op de borden en lette een moment niet op en zag Sybrichje Krous-Kenstra, die met haar recent uit Duitsland geïmporteerde Mercedes S-klasse, die, ver boven de toegestane maximale snelheid, onderweg was naar Sint Annaparochie, over het hoofd. En zo gebeurde het dat Katrien Lohte-Zooisma's wens werd ingewilligd, zonder dat kapelaan Vincentius Unzigmann, die overigens ook het leven liet, de encycliek over reuthanasie  hoefde te raadplegen.

Tekening


Brussel 38

De oudste auto die ik gereden heb was een in 1911 in Glasgow gebouwde Arrol-Johnston, stuur natuurlijk rechts  en rem- en versnellingspook buitenboord. De voetrem werkte alleen op de achterwielen, de handrem - die beter functioneerde - op de cardanas. Hij had net als een Renault uit die dagen een zogenaamde kolenktitneus en de radiateur zat achter de motor, wanneer ik de sokken er in zette, pakweg zo'n vijfenvijftig kilometer reed, dan spoot er heet water uit een piepklein gaatje in de radiateurdop over de voorruit. Maar dat was de enige klacht. Over de hierboven afgebeelde AMC "Pacer" uit 1977 heb ik veel  meer klachten, een vriend van me  had er een en ik heb heel wat keren achter het stuur gezeten en waarschijnlijk nog vaker de motorkap opengehad. Ondanks een forse zescylinder met een inhoud van 3802 cc was de wagen niet  vooruit te branden, een zijruit, niet in  U-profiel, maar simpeltjes, klaarblijkelijk vanwege de kosten, geplakt op het raammechanisme, die naar beneden viel en daarnaast een uiterst onbetrouwbare starter. De "Pacer" uitgebracht in 1975 was dan wel kleiner dan de doorsnee Amerikaan uit die jaren maar hij bood absoluut niet de oplossing voor de vanwege de oliecrisis nagestreefde zuinigheid. Vanwege het vele glas - het zicht rondom was boven alle lof - werd hij "the flyng fishbowl" genoemd.

Oud nieuws 3


"Dit is geen leven", mompelde Katrien "na de dood", terwijl ze langzaam weer bij  haar positieven kwam. Ze probeerde te gaan staan, toen de bromscooter van kapelaan Vincentius Unzigman, oorspronkelijk afkomstig uit het Belgisch-Limburgse Kuttekoven, die juist het laatste oliesel aan een parochiaan in Nes had  toegediend, naast haar stopte en vroeg: "Amai, vanwaar zijt ge zo bebloed en onbedekt? Naakt, mag ik wel zeggen, ge zijt toch niet Zelikah, Potifars vrouw, zo laat nog onderweg? Ik kan u kond doen dat ge in deze Friese uithoek Jozef niet zult treffen". "Jezus", zei Katrien. "Nee, nee, zo moogt ge mij niet aanspreken", was Unzigmans antwoord. "Ik ben opgestaan", zei Katrien. "Welnee, ge zijt nog niet geheel herrezen, kom ik zal u op de been helpen" en hij greep Katrien onder de rechterarm. "Dat bedoel ik niet", zei Katrien, "ik ben uit het graf herrezen". "Jezus Christus", zei Unzigman en  zijn mond viel open. "Amai, dat kan niet waar zijn", voegde hij er meteen aan toe, "tot dusver is er slechts één onzer opgestaan en dat is de net door mij genoemde Jezus Christus  en aangezien gij van de vrouwelijke kunne zijt, lijkt het mij...". Hij werd onderbroken door een jammerende Katrien: "Ik wil weer dood". "Dan klopt ge bij mij aan de verkeerde deur, wij doen niet aan euthanasie." "Ik wil weer dood en het kan mij niks verdommen waar u niet aandoet." "Ge zijt wat ruw in de mond", zei Unzigman, maar nu pas viel het hem op dat de vrouw die nu, zij  het wankel, naast hem stond, wel heel erg weinig vlees op haar botten had. Zou het dan toch waar zijn, werd hij hier in Frieslands hoge noorden geconfronteerd met een uit het graf opgestane vrouw? Dan verzocht ze dus niet om euthanasie maar om reuthanasie en hij vroeg zich af of Rome daar een encycliek over had doen laten verschijnen. En onder supervisie van welke paus was zulks geschied? Simplicius III, Hilarius XIV? Hij zou het opzoeken, maar eerst, gedachtig de Barmharige Samaritaan, zou hij de vrouw, die klaarblijkelijk toch waarlijk was opgestaan naar een onderkomen voor de nacht transporteren. Hij trok zijn jas uit en hing deze om haar knoken.

25.11.17

UNA

Una: "Hoo braw 'at th' dutch in general ur mair welcomin' tae spanish straydogs than tae refugees!"

Spike

Je hebt Spike Jones, je hebt Spike Milligan en je hebt Spike TV. Met de eersten is niets mis, met laatstgenoemde ongeveer alles, want het richt zich op laag- en leegschedels met het programma "Ink Masters" waarbij het met inkt versieren van  het menselijk lichaam - u weet wel: tatoeëren - bijkans tot  wetenschap wordt verklaard en een dom deel van  het Amerikaanse volk zich door een nog dommer deel van datzelfde volk laat bekliederen. Dat soort rotzooi zit allemaal  in mijn basistelevisiepakket, wanneer wordt het in Nederland eindelijk mogelijk zelf dat pakket samen te stellen?

Black Friday 2

hier valt vrijdag op vier data

Tekening


Brussel 37

Dit is een Amphicar, het eerste deel van het woord slaat op amfibie en de auto kan zowel dienen als voer- en als vaartuig. Deze Amphicar uit 1965 stond aan het eind van een lange reeks van dergelijke wagens ontworpen door Hans Trippel (1908-2001). De eerste, na een aantal prototypes, dateert uit 1934 en had een viercylinder Adlermotor en aandrijving op vier wielen, daarna werd een zescyinder Opelmotor geïnstalleerd om  uiteindelijk weer een  Adlermotor te benutten in een type met voorwielaandrijving, ook werd een  luchtgekoelde achterin geplaatste Tatra V8-motor gebruikt. Trippel had inmiddels de Bugattifabriek in Molsheim, in de bezette Elzas in gebruik, de Wehrmacht koos echter voor de goedkoper te bouwen Volkswagen "Schwimmwagen". Na de oorlog verscheen een door Trippel ontworpen  kleine auto, geen amfibie, met een achteringeplaatste tweecylinder Zündappmotor, de geplande productie zou plaats vinden in Stuttgart en er werden zelfs licentieverdragen gesloten met de Troll Plastik- og Bilindustri in Noorwegen (daar gebouwd met een met een luchtgekoeldetweecylindertweetactmotor van Gutbrod) en met de S.I.O.P. (Société Industriel de l'Ouest) in Frankrijk (daar gebouwd met een luchtgekoeldetweecylindermotor van Panhard), maar in Noorwegen bleef de productie beperkt tot vijf exemplaren, in Frankrijk was het succes, waar  verschillende modellen werden geïntroduceerd, iets groter en werd de auto onder de naam Marathon in 1954 en '55 in Parijs geproduceerd.  Hand Trippel zelf was inmiddels teruggekeerd naar zijn oude thema, een amfibie en in 1959 stond op de autosalon in Geneve een nieuw amfibievoertuig, de Eurocar, die uiteindelijk als Amphicar, eerst in Lübeck en vanf 1962 in Berlijn, in productie ging. Op  de weg  haalt de met een Triumphmotor uitgeruste Amphicar 105 km/u, in het  water 12 km/u. Uiteindelijk zijn er tot 1968 slechts 3878 exemplaren gebouwd.

Toerisme 2

 
Uit het zakboekje “Toerisme in de Drents-Duitse Grensstreek”.
Wie van Barger Compascuum in de richting Fehndorf rijdt passeert het Altharener Moor, waar in 1768 Grimbardus Freiherr von Oinck , na ontginning van een deel van de daar aanwezige heidevelden, zijn buitenverblijf "Neu Rümpfelchen" liet bouwen, alhoewel inmiddels verworden tot een bouwval, is het een bezoek meer dan de moeite waard, vooral omdat daar op de inmiddels deels ingestorte muren het zeldzame Graufasanenkraut, met zijn zachtmauve bloemen, vanaf half september tot begin december in bloei staat.  In Fehndorf zijn nog  overblijfselen te vinden van de eens in deze streek zo veelvuldig aanwezige Zumpfen und Schmarchdampfgeräte, stoommachines, waarmee aan het eind van de 18e eeuw  Grimbardus’ nazaat  Flaterich II op mechanische  wijze berkenbomen kapte, die vervolgens naar het nabijgelegen dorp Haar werden getransporteerd om daar door ene Doktor Dralle verwerkt te worden tot haarwater. In  Fehnsdorf bevindt zich  tevens  het restaurant “Zum Märlein”, waar u behalve het speciale streekgerecht “Marschbodener Marotte” bereid met vers martervlees, kunt genieten van de door de herbergier voorgedragen kwatrijnen, geschreven door diens overgrootvader Florian Leuwagen, terwijl zijn vrouw Brunhilde hem gekleed in dirndl op het virginaal begeleid.

Oud nieuws 2


Bijna riep ik: "Dan is mevrouw Patier rond 2056 een nieuwe opstandingscandidaat", maar ik hield me nog net in, doctorandus Loegema zou dat geen goede grap kunnen vinden en ik vroeg daarom hoeveel doden in Menaldum uit hun graf waren herrezen en wat de verhouding was tussen uit hun graf gekomen mannen en vrouwen. "Helemaal exact weten we dat niet, mijn voorganger Hobbe Ossebosse, destijds hoofd van de christelijk-nationale school alhier, heeft er rond 1969 eens een slag naar geslagen en vermoedde dat het aantal verrezenen toen op 128 stond, sindsdien zijn er hooguit 43 bij  gekomen. Het heeft uiteindelijk natuurlijk allemaal te maken met de populariteit van "Oeperdepoep" en de Dronrijpse versie van dat lied. Daar is nooit een gedegen onderzoek naar gedaan. Wel weten we dat "Öperdepöp" oorspronkelijk niet gezongen werd door het kerkkoor "SamenSterk", dat is pas het geval sinds de samensmelting van de hervormde en gereformeerde kerken in Dronrijp, eerst schijnt het gezongen te zijn als "Aperdepaap" door het koor van de gereformeerde kerk onderhoudende  artikel 31 uit Dronrijp, begeleid door de harmonie "Soli Deo Gloria" uit Minnertsga. De  tekst is echter in het kader van de voortschrijdende oecumene veranderd in "Öperdepöp". Maar ik moet daar nodig eens induiken, ik bedoel in de geschiedenis van de wederopstanding. De eerste wederopstandelingen schijnen allemaal mannen te zijn geweest, pas sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw zien we ook vrouwelijke herrezenen, de eerste was, maar dan citeer ik opnieuw de heer Ossebosse, Geesje Evel-Stienstra, zij was na haar wederopstanding een getrouw volgelinge van Hedy Smit en Joke d'Ancona, heb ik mij  een jaar of  tien geleden laten vertellen."
Meteen nadat ik het gesprek met doctorandus Loegema beëindigd had ging de telefoon. Het was de oud-politieman, die eerder contact met mij over Katrien had gezocht en zoals hij zelf zei zijn stinkende best deed om gang en wandel van Katrien na te speuren, hij zei ook dat het hem deed denken aan tijden van weleer, toen hij, nog in uniform, jacht maakte op Obbbeltje* Verkommeling, die begin jaren tachtig bekend stond als de neurende potentate van Ee. Op woensdagavond j.l. schijnt Katrien rond half zeven 's avonds - het was dus al donker - gesignaleerd te zijn op het kerkhof van Anjum, een plaats met een luguber verleden, vanwege de moord op een paar pensiongasten aldaar. Een dik uur later werd Katrien gezien door Jabikje Kruis-Wortel in Oosternijkerk, daarna moet ze in Wierum door een ernstig beschonken groep uit Moddergat, een groep, waarvan, volgens Seth Ierappel, melkveehouder te Metslawier, recent enige leden via Dokkum, Bontebok en Assen schijnen te zijn afgereisd naar Libië, zijn gemolesteerd en voor dood op de Koaterhústerwei te zijn achtergelaten.
*Obbbeltje moet volgens mijn zegsman inderdaad met drie b's worden geschreven, vanwege een fout van een ambtenaar van de burgerlijke stand in Dongeradeel.


24.11.17

Black Friday

Hijgend hinken de vaderlandse neringdoenden weer eens achter een Amerikaans fenomeen aan waarvan zij de oorsprong niet kennen. "Black Friday" wordt het eerst genoemd na de crash van de Amerikaanse goudmarkt op 24 september 1869. Een tweetal Newyorkse heren, Jay Gould en Jim Fisk, kochten in razend tempo goud op om zo de prijs op te drijven, vervolgens raakten de beurskoeren in een vrije val, het gevolg daarvan was dat er veel faillisementen moesten worden uitgesproken. Momenteel wordt "Black Friday" geassocieerd met de dag na "Thanksgiving"*, waarop Amerikaanse winkeliers met korting hun voorraden trachten  te slijten om zodoende winst te maken en hun balans in zwart en niet in rood  te hoeven afsluiten.
*derde donderdag in november

Oud nieuws


Op de achtergrond zong het "SamenSterk"-kerkkoor uit Dronrijp "Öperdepöp zat op de stöp en laten we vrolijk wezen en Öperdepöp zat op de stöp en laten we vrolijk zijn", terwijl in het naburige Menaldum Katrien Lohte-Zooistra, die in november 1944 aan een SS-er was blijven hangen, langzaam uit haar graf opsteeg en de weg naar Slappeterp insloeg. Zij was ongeveer 38 jaar dood, maar zag er desondanks, zeker voor een Friezin, nog redelijk goed uit. Inmiddels schijnt Katrien door een uiterst betrouwbare getuige, immers een ex-politieman, gistermiddag per rijwiel gesignaleerd te zijn op weg van Oudebildtzijl naar Nieuwebildtzijl, ze was geheel naakt, vermoedelijk was haar doodskleed vergaan, en ze zong met een wonderlijk accent: "Ich bin ein Menamer op weg naar Dokkum und dan geradeaus nach beppe." Ik heb gisteravond de lokale Menaldumer historicus drs. Sybren Loegema gebeld en geïnformeerd naar de juistheid van Katriens wederopstanding. Hij vertelde me dat de graven op de Menaldumer begraafplaats na veertig jaar worden geruimd. Soms lukt het een enkele dode aan de ruiming te ontsnappen door op te staan, maar dat gebeurt alleen maar als de het Dronrijpster kerkkoor "SamenSterk" tegelijkertijd "Öperdepöp" zingt.
 Drs. Loegema vervolgde: "Het is natuurlijk bijzonder irritant dat wij ter wederopstanding van onze doden een kerkkoor uit een naburig dorp nodig hebben, dat een wat verbasterd onnozel lied als "Oeperdepoep" dient te zingen. Wij hier, in Menaldum, hebben inmiddels van alles geprobeerd: het punkrockkwartet "Rúnemiich", de fanfare "Pro Patria", het shantykoor "De Menamer Bûzehapperts" hebben op alle uren van de dag met hun eigen  repertoire op de begraafplaats opgetreden, maar helaas geen dode is uit zijn of haar graf gekomen. Wij dachten even succes te hebben met het gereformeerde kerkkoor "Hij Leeft, Ja, Hij Leeft", dat een weeklang iedere nacht om vijf voor twaalf "Mana Mana" van The Muppets aanhief als "Menaam, Menaam", maar behalve dat Sybbeltje Patier op de zesde nacht om precies twaalf uur een   fatale hartaanval kreeg, is er niets gebeurd.

Tekening


Fier

Deze fier in de camera kijkende heer is onze staatsecretaris van Binnenlandse Zaken Raymond Knobs (ik kan zijn achternaam verkeerd gespeld hebben, waarvoor mijn excusues). Ik vond de foto op zijn twitterpagina, want als je niet twittert dan ben je geen politcus, maar afgezien daarvan, Knobs (nogmaals mijn excuses voor een eventuele verkeerde spelling) heeft begrip voor het barricaderen van de A7 vorige week zaterdag door het Zwartepietentuig. In een normaal land zou zo'n heerschap ogenblikkelijk van zijn functie zijn ontheven.

Brussel 36

Dit wordt een wat ingewikkeld verhaal, dat in 1897 begint in de Oostenrijks-Hongaarse monarchie, in de plaats Nesseldorf waar zich de Nesseldorfer Wagenbau-Fabriks-Gesellschaft vorm. priv. Wagenfabrik Schustale & Co. bevindt. Ik weet niet waarom het allereerste door een verbrandingsmotor aangedreven product van de firma "Präsident" heet, maar ik vind het tegenover Franz Joseph wel grappig. In 1923, Tsjechoslowakije is een onafhankelijke staat, krijgt de fabriek een andere naam, de plaats waar het bedrijf gevestigd is, Nesseldorf heeft trouwens al een andere naam Kopřivnice. De fabriek gaat Kopřivnická vozovka as heten, maar de naam wordt datzelfde jaar gewijzigd in Tatra., daarna werd de naam nog twee maal  veranderd, maar het woord Tatra blijft gehandhaafd. Op de foto een "Tatraplan" uit 1952, geïntroduceerd in 1948 en omdat de fabriek zich vanaf 1951 bezig had te houden met de bouw van vrachtwagens (planeconomie!) werd de productie  uitbesteed aan Skoda. Heel veel auto's van het type zijn er niet gemaakt, in vier jaar slechts 6342 exemplaren, waarvan 2100 door Skoda in Mladá Boleslav. De motor was een luchtgekoeldeviercylinder met een inhoud van 1952cc, die achterin geplaatst was.

23.11.17

Faillisement

Reinhold Baumgarten, directeur van de oorspronkelijk in Duitsland gevestigde "Flötenuhrwerke, vormalig Hinrik Bommelunder und Friedrich Goldwasser AG." in Sustrumermoor heeft voor de twee nog resterende medewerkers van zijn firma, gevestigd te Sellingerzwarteveen, ontslag aangevraagd, zeer waarschijnlijk kunnen beiden in Leemdobben bij het heftruckbedrijf  "Geissblatt & Rothenberg" per 1 januari a.s. weer aan de slag.
(uit het Jispinghuizener Nieuwblad)

Toerisme

 Uit een toeristisch routeboekje voor Zuid-Duitsland:
Via de B12013 rijdt u vanuit Oberchammergau naar het pittoreske Knödelsdorf met zijn fraaie Rathaus uit de derde eeuw voor Christus, waarin sinds 1967 het Beiers Jodelmuseum gevestigd is, ook de Marktplatz, waarop de bewoners uit de wijde omgeving iedere dag hun overtollig huisraad verkopen -  het lijkt daar iedere dag koningsdag - is een bezoek meer dan waard, van Knödelsdorf rijdt u naar Birnenburg am Apfelsee, even voor Birnenburg ziet u rechts tegen de bergwand het kasteel Klamottenstein, waar de componist Richard Wagner in 1870 "Meine Schweinerei" Lustspiel in antiker Manier" schreef, in Birnenburg am Apfelsee ( overigens niet te verwarren met Birnenburg in Saksen noch met Birnenburg - thans Gruskawek - in Polen) moet u zeker op zondagmiddag drie uur even gaan kijken en luisteren naar het carillon dat dan "Alte Kameraden" speelt in C gr.t, u volgt daarna de B12033  naar Garnischt-Partuskirchen tot Nudelsburg waar het doopvont in het kerkje uit 811 meer dan  de moeite van het aanschouwen waard is, men is er nog steeds niet achter wat de letters A N E L op de één van de lange zijkanten betekenen.

Fluitend aan het werk

"Whistle while you work" is een liedje uit de Walt Disneyfilm "Sneeuwwitje en de zeven dwergen"  uit 1937.  Uit de oorlog dateert deze parodie: "Whistle while you work! Hilter is a jerk! Mussolini bit his weenie, now it doesn’t work". En dan was er de mars: "Colonel Bogey", die kreeg  de volgende tekst:"Hitler has only got  one ball, Göring has got two but they're very small, Himmler has something sim'lar, but poor old Goebbels has no balls at all".

Nieuws

Nel Vlotternaald was, nog voordat het communisme in Oost-Eurpa verdween, getrouwd met Ramisco Anginal Choprovin, die ze had ontmoet tijdens een internationale jongerenbijeenkomst in Moskou. Ramisco kwam uit Oost-Albanië en was van oorsprong een Bukweiti, zijn moedertaal was dan ook het Bukweitisch dat vandaag de dag nog slechts door 283 mensen wordt gesproken, voornamelijk rond het dorp Peshkopi. Sinds anderhalve maand wonen Ramisco en Nel in Cetata in Roemenië waar zij een kattenpension begonnen zijn, dat regelmatig verwaarloosde diertjes exporteert naar Nederland, die hier dan liefdevol  opgevangen (lees: verkocht) worden. De verhuizing van Oost-Abanië naar West-Roemenië leverde evenwel problemen op, want toen Ramisco op zijn Bukweitisch Nel riep: "Fonta, fonta, Nel" (Vlug, vlug, Nel) sloeg hun Roemeense buurman met een gietijzeren deurklopper, die hij toevallig in zijn linkerhand had, een angorakat de schedel in, omdat fonta in het Roemeens gietijzer betekent en nel: in. Ramisco en Nel denken binnenkort te remigreren.

Brussel 35

Dit is een verre voorganger van een Hymer - of mijnentwege iedere  camper - waarmee de hedendaagse vakantieganger onderweg wil zijn. Het is Ford TT uit 1924, een verlengde Ford T, die naast de T die uit 1908 dateert, vanaf 1917 in Detroit van de lopende band De rolde. De TT had dezelfde viercylindermotor als de T, met een cylinderinhoud van 2884cc. Meestal werd de TT geleverd als chassis en dat is ook hier  het geval, de carrosserie van het "motorhome" werd in België gebouwd. De TT was net als de T tot 1927 in productie, de motor werd tot 1941 geleverd. Let vooral op voorruit: een vroege poging tot het maken een panoramische voorruit.



Tekening

Deze tekening zit in een schetsboekje uit 1958. Ik heb hem in hetzelfde jaar op bovenstaande manier uitgewerkt en heb het vage vermoeden dat ik de oorspronkelijke potloodtekening gemaakt heb tijdens een schoolreisje. Ik weet dat het één van de godshuizen in Brugge moet zijn, dus ik ben vanochtend op zoek gegaan naar wat ik destijds zag: het is De Pelikaan uit 1714.

22.11.17

Lecuona

Natuurlijk stond de Benny Goodman Band onder leiding van Benny Goodman, maar de Lecuona Cuban Boys stonden niet onder leiding van Ernesto Lecuona (foto) en zoiets schept verwarring. Ernesto Lecuona y Casado wordt op 6 austus 1895 geboren in Guanabacao, Havana, Cuba en krijgt als kind pianoles van zijn zus Ernestina, voordat hij naar het conservatorium gaat en op zestienjarige leeftijd afstudeert. Hij concerteert in New York, reist  naar Spanje en later naar Parijs waar hij optreedt. Hij componeert en valt - al gaat zoals zo vaak vergelijkingen mank gaan - op één lijn te stellen met George Gershwin, want net als Gershwin kan hij niet in absolute hokjes worden geplaatst en dat doen luisteraars maar al te graag. Is Lecuona's muziek onder te brengen in het serieuze of populaire repertoire? Hij schrijft voor en dirigeert het Ernesto Lecuona Symphonisch Orkest, maar geeft tegelijkertijd het dansorkest de Lecuona Cuban Boys toestemming zijn naam te gebruiken, niet dat hij gezamenlijk met de Boys optreedt, al opent hij een enkele keer een optreden met een paar pianosoli. Hij componeert een Spaanse suite, de Suite Andalucía - hier de delen Andalucía en Malagueña door hem zelf uitgevoerd - een Cubaanse Suite en tientallen walsen, rumba's en conga's, waarvan de meeste nog altijd repertoire houden. Eén van zijn meest beroemde stukken is "Siboney", hier uitgevoerd door de Lecuona Cuban Boys.  Lecuona stierf in 1963, in het land waar vandaan zijn vader naar Cuba kwam, de Canarische eilanden, tijdens een aanval van asthma, een kwaal waar hij zijn hele leven last van had gehad. Hij werd begraven in New York.

Brussel 34.


Brussel 34 en dat komt mooi uit want Citroëns Traction Avant verscheen in '34. Een revolutionnaire auto met een zelfdragende carrosserie, onafhankelijke vering rondom en zoals de Franse naam al zegt voorwielaandrijving. Oorspronkelijk was er zelfs een automatische versnellingsbak voorzien, maar dat bleek vanwege mankementen net iets te hoog gegrepen Op de foto het eerste type - er zouden noch vele volgen - de 7A* met een viercylinderkopklepper met een inhoud van 1302 cc, dat op 18 april 1934 de fabriek aan de Quai de Javel  in Parijs verliet. Van de 7A werden 7000 exemplaren gebouwd, de eerste weken honderd, vanaf begin mei driehonderd per dag. De topsnelheid van de 7A was 95 km/u.
*of het hier  echt om een 7A gaat zoals het Brusselse museum zegt is de vraag, René Bellu  meldt in "Toutes les Citroën" dat de 7A slechts één ruitenwisser had, de auto op de foto heeft er duidelijk twee.

TOEN

Tekening


21.11.17

HOND

Christenhond behoort tot het moslimrepertoire als "When the saints go marchin' in" tot het Dixielandrepetoire. Christenhond! Niet christenezel, christenzwijn of christenkever, nee christenhond. Una Barquhar (foto) moet dus volgens muzelmannen tot een buitengewoon afschuwwekkende diersoort behoren om andersgelovigen er mee te kunnen beledigen. Ik ben eens gaan zoeken naar wat muzelmannen t.o.v. de hond zo opgewonden maakt. Een schriftgeleerde, en u weet hoe meer schriftgeleerden er nodig zijn om een religie te verklaren hoe minder ruimte er voor geloven overblijft, ene Aboe Hurayah heeft gezegd - klaarblijkelijk staat er altijd een onderling met een bloknootje gereed - "Wanneer een hond uw vat likt, laat hem dan de inhoud wegwerpen en dan het vat zeven keer wassen". U leest het goed vat en niet gat. Nou likt de Una Barquhar geen vaten, zij likt zelfs mijn bordje niet, want zij heeft haar eigen voerbak en daar is zij buitengewoon precies op, zodra haar brokjes, bij wijze van spreken als manna uit de hemel er in zijn neergedaald, moet ik het niet wagen in de buurt te komen. Ik begrijp Aboe Hurayah dus niet, maar misschien heeft zijn notulist niet opgelet, want wat staat er nu precies: wanneer een hond uw vat likt (vat?  Una Barquahar likt geen vaten), laat hem (wie is hem?) dan de inhoud (welke inhoud? zuurkool, raapolie, pindakaas?) wegwerpen (waar?) en dan het vat zeven (mag het ook zes keer zijn?) wassen (met water, aceton, aardbeiensap?). Intussen begrijp ik, dat ik iedere keer als ik Aboe Hurayahs naam gebruik, die moet laten volgen met "moge allah tevreden met hem zijn". Una Barquhar en ik zijn echter buitengewoon ontevreden.

Boppe? 3

Nu een aantal Friezen zich onder aanvoering van Jenny Douwes met zoveel energie en succes heeft ingezet voor het behoud van Zwarte Piet zijn er inmiddels actieplannen ontwikkeld om ook andere, vaderlandse tradities nieuw leven in te blazen en verzamelen de ijveraars zich a.s zaterdag opieuw op de A7 om het palingtrekken, het katbranden, het hondengooien (hûnewippen!), het ganstrekken en het katknuppelen in ere te herstellen.

Tekening


Brussel 33

Een rode, sportieve tweezitsauto, dat moet een Alfa Romeo zijn, maar wanneer ik dichterbij kom twijfel ik. De lijn van de deuren klopt niet en het blijkt dan ook een Fiat. Een Fiat 514 MM uit 1931. Dat MM betekent natuurlijk Mille Miglia. De gewone 514 - de nummering bij Fiat was altijd een tikkeltje merkwaardig want de 521 was er eerder dan de 508, wat dat betreft is Peugeot consequenter - goed, de gewone 514 dateert van 1929 en was leverbaar als Berlina, Coupé, Cabriolet Royal, Torpedo en Spider en had een viercylinderzijklepper in lijn met een inhoud van 1438cc, een vierversnellingsbak, mechanische remmen op alle wielen, gebruikte bijna twaalf liter per honderd kilometer en had een topsnelheid van 80 km/u. De 514 MM dateert uit 1931 heeft dezelfde motor maar die levert in plaats van 28 PK 37PK, daar staat wel een hoger benzinegebruik tegenover want dat is gestegen tot zeventien liter mer honderd kilometer. De topsnelheid lag rond de 110 km/u. De MM was één van drie sportieve versies van de 514, er naast waren er de 514 S en de  514 CA.

20.11.17

Brussel 32

Dit zou  een in Engeland vervaardigde Morgan kunnen zijn, maar is het niet. Het is een in Frankrijk - in Courbevoie - in licentie gebouwde, Darmont, een driewieler geheel volgens de lijnen van het Britse voorbeeld, met een  tweecylinder in V-vorm voorop en kettingaandrijving. Wonderlijk genoeg was er een tweede Franse fabriek die de Morgan in licentie bouwde, al zag het front van de Sandford met zijn  gewone radiateurmantel, waarachter zich in de regel een vierclinder verborg er meer als een normale auto  uit. De Darmont op  de foto dateert uit 1927 en is een DS Spécial, de motor heeft een inhoud van 1084cc en de top ligt om en nabij de 125 km/u.

Badwater

Ze hadden de kaas in plaats van het kind met het badwater weggegooid. Dat was zonde van het badwater, want volgens de overlevering had Sybren van Arimathea (juist ja, een nazaat van Jozef) zijn voeten er nog in gewassen. 
Sybren van Arimathea, mijn hemel, als ik aan hem denk, wat een aardige man. Hij had een winkeltje in buitenlandse kazen in Sneek. Daar was hij niet geboren, oorspronkelijk kwam hij uit Balk. Dat kon je zien aan de kleur van zijn sokophouders. Balker sokophouders zijn turquoise, u weet wel, boterzachtgroen. Behalve wanneer een Balker tien jaar weduwnaar is. dan draagt hij anderhalf jaar lang donkerbruine sokophouders. Wie de moeite doet eens door Balk te fietsen, zal ze op dinsdag - anders dan elders in Friesland is het daar dan wasdag - aan de waslijnen zien wapperen naast de handgebreide, veelkleurige koeienuierzakken. Vanuit Beetsterzwaag heeft men getracht machinaal gebreide koeienuierzakken te introduceren, maar dat is ondanks een flinke subsidie van het Frysk Nasjonaal Jaarfûns (Fries Nationaal Uierfonds), in Balk falikant mislukt.
Sybren van Arimathea begon, net als zijn verre voorzaat Jozef, in het begrafeniswezen, voordat hij eerst in Workum, maar later in Sneek buitenlandse kazen ging verkopen. "Qua geur verschilt het ene niet veel met het andere vak', grapte Sybren als hij weer eens een lading Munster uitstalde. Toch was het niet Munster of een andere Franse kaas waaraan Sybren het grootste plezier beleefde. Nee, de import daarvan liet hij het liefst aan anderen over. Regelmatig was hij op reis, om met name in Oost-Europa obscure kaasjes te ontdekken, want hij kwam erachter dat zijn klandizie, vooral 's zomers onder de watersporters - met name tijdens de Sneek Week -, op zoek was naar zeer exclusieve producten. De Dyllë Beshi uit Albanië was bijna niet aan te slepen. Het was een kleine geitenkaas, lang geleden de favoriete kaas van koning Zog (foto), een kaasje dat op smaak gemaakt was met wat oorsmeer, waardoor het een bitterzoete nasmaak had. Nog veel moeilijker was de Roemeense Degetele Dela Picioare Brânza uit de buurt van Cluj in de schappen te krijgen. Een kaas in de vorm van een mensenvoet, die alleen maar goed te houden was in een bak met enigszins vervuild water. Iedere avond waste Sybren zijn voeten dan ook in een bak voordat hij de Degetele Dela Picioare Brânza in hetzelfde water liet zakken, 's ochtends viste hij de voetenkaasjes, want noch hij noch zijn klanten onthielden de Roemeense naam, dus heetten ze in de wandeling voetenkaasjes, voorzichtig, want ze waren uiterst breekbaar, uit het water en stalde ze uit onder het glas van de toonbank. Ze waren prijzig, maar buitengewoon geliefd. Op een zaterdagavond, juist toen hij, nadat hij zijn voeten had gewassen en de kaasjes in het water had laten glijden, kreeg Sybren van Arimathea een hartinfarct. Hij werd pas dinsdagochtend, toen de winkel open moest gaan, door  buurman en bakker van drabbelkoeken Harke Modderman gevonden. Harke was het ook die de inmiddels bedorven kaasjes in de vuilnisemmer kieperde en het badwater door de gootsteen wegspoelde. In Sneek werd toen in plaats van het kind de kaas met het badwater weggegooid.

Boppe? 2

De Telegraaf, de krant die in mijn jeugd zo'n voorname rol speelde tijdens het vaderlandse verzet, slaat opnieuw dapper toe en meldt  dat er een actie voor hun financiële ondersteuning  is gestart,  mochten de zaterdagse barracadeurs op de A7 worden vervolgd en er blijkt, verneem ik uit dezelfde bron, ook een advocaat te zijn  die gratis bijstand aan  het rapalje wil verlenen.