20.11.17

Badwater

Ze hadden de kaas in plaats van het kind met het badwater weggegooid. Dat was zonde van het badwater, want volgens de overlevering had Sybren van Arimathea (juist ja, een nazaat van Jozef) zijn voeten er nog in gewassen. 
Sybren van Arimathea, mijn hemel, als ik aan hem denk, wat een aardige man. Hij had een winkeltje in buitenlandse kazen in Sneek. Daar was hij niet geboren, oorspronkelijk kwam hij uit Balk. Dat kon je zien aan de kleur van zijn sokophouders. Balker sokophouders zijn turquoise, u weet wel, boterzachtgroen. Behalve wanneer een Balker tien jaar weduwnaar is. dan draagt hij anderhalf jaar lang donkerbruine sokophouders. Wie de moeite doet eens door Balk te fietsen, zal ze op dinsdag - anders dan elders in Friesland is het daar dan wasdag - aan de waslijnen zien wapperen naast de handgebreide, veelkleurige koeienuierzakken. Vanuit Beetsterzwaag heeft men getracht machinaal gebreide koeienuierzakken te introduceren, maar dat is ondanks een flinke subsidie van het Frysk Nasjonaal Jaarfûns (Fries Nationaal Uierfonds), in Balk falikant mislukt.
Sybren van Arimathea begon, net als zijn verre voorzaat Jozef, in het begrafeniswezen, voordat hij eerst in Workum, maar later in Sneek buitenlandse kazen ging verkopen. "Qua geur verschilt het ene niet veel met het andere vak', grapte Sybren als hij weer eens een lading Munster uitstalde. Toch was het niet Munster of een andere Franse kaas waaraan Sybren het grootste plezier beleefde. Nee, de import daarvan liet hij het liefst aan anderen over. Regelmatig was hij op reis, om met name in Oost-Europa obscure kaasjes te ontdekken, want hij kwam erachter dat zijn klandizie, vooral 's zomers onder de watersporters - met name tijdens de Sneek Week -, op zoek was naar zeer exclusieve producten. De Dyllë Beshi uit Albanië was bijna niet aan te slepen. Het was een kleine geitenkaas, lang geleden de favoriete kaas van koning Zog (foto), een kaasje dat op smaak gemaakt was met wat oorsmeer, waardoor het een bitterzoete nasmaak had. Nog veel moeilijker was de Roemeense Degetele Dela Picioare Brânza uit de buurt van Cluj in de schappen te krijgen. Een kaas in de vorm van een mensenvoet, die alleen maar goed te houden was in een bak met enigszins vervuild water. Iedere avond waste Sybren zijn voeten dan ook in een bak voordat hij de Degetele Dela Picioare Brânza in hetzelfde water liet zakken, 's ochtends viste hij de voetenkaasjes, want noch hij noch zijn klanten onthielden de Roemeense naam, dus heetten ze in de wandeling voetenkaasjes, voorzichtig, want ze waren uiterst breekbaar, uit het water en stalde ze uit onder het glas van de toonbank. Ze waren prijzig, maar buitengewoon geliefd. Op een zaterdagavond, juist toen hij, nadat hij zijn voeten had gewassen en de kaasjes in het water had laten glijden, kreeg Sybren van Arimathea een hartinfarct. Hij werd pas dinsdagochtend, toen de winkel open moest gaan, door  buurman en bakker van drabbelkoeken Harke Modderman gevonden. Harke was het ook die de inmiddels bedorven kaasjes in de vuilnisemmer kieperde en het badwater door de gootsteen wegspoelde. In Sneek werd toen in plaats van het kind de kaas met het badwater weggegooid.