Vanmiddag - ik was een paar uurtjes in Zwolle -
ontmoette ik Ponteficalia Kahsstenghel, ze ziet er voor haar leeftijd -
inmiddels drieënnegentig - nog steeds goed uit, al valt op haar kleding
sinds haar scheiding in 1979 van Herman Worstebroodje, de bekende
schilder van Oudehasker winterlandschappen, nog al het een en ander
aan te merken, vooral nu de temperaturen langzamerhand winterse waarden bereiken
ziet men overduidelijk dat het met de smaak van Ponteficalia bedroevend
gesteld is: een vleeskleurige, fluwelen kuitbroek met groene kwastjes, kniehoge zwarte laarzen en een mouwloos zogenaamd Afghaans hesje, waaronder een lila coltrui; ze vertelde dat
ze recent op vacantie was geweest in Mongolië en overnacht had in een
joert en genoten had van met schapenvet aangedikte kamelenkarnemelk,
waarvan ik me nauwelijks iets kan voorstellen, maar ieder zijn meug,
doch Ponteficalia hield vol dat men, wanneer men op vacantie ging diende
te leven zoals de autochtoon leeft, ik - lafaard die ik ben - heb haar
maar niet gevraagd wat zij zou doen als ze een Afrikaanse pygmeeënstam
in Oppervolta zou bezoeken die zich grotendeels in leven schijnt te
houden door het verorberen van geroosterde meelwormen op smaak gemaakt
met gefermenteerde bavianenurine; inmiddels heeft Ponteficalia nieuwe
plannen om op reis te gaan, begin januari wil ze Drenthe bezoeken.
Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold.