12.11.17

Van der Blaf en Co. 6


Van mijzelf  heet ik Mallebreurtje, volgens mijn vader was dat een naam uit De Kempen in België, daarom zijn Cor, mijn man die vijf  jaar geleden gecremeerd is - ik zeg dat er altijd maar even bij, want Cor was toen de eerste Kwakernaak die gecremeerd werd en ik wil dat niet, maar Cor werkte bij de Hoogovens -  zo'n twaalf jaar geleden met de Opel naar Kasterlee gereden en zijn we daar de kerkhoven langs gegaan om te kijken of daar Mallebreurtjes begraven waren, maar helaas hebben we niemand aangetroffen.  Misschien had mijn vader het  dus wel fout en komen wij helemaal niet uit De Kempen maar bijvoorbeeld uit Drente, dat schijnt het ook heel mooi te wezen, maar ik ben daar, net als in Friesland nooit geweest. Mijn buurvrouw Aagje Platfladder haar grootvader kwam uit Drente, uit Donderen dat vind ik een vreemde naam en persoonlijk zou ik daar niet graag vandaan komen, heet iemand die daar weg komt een Donderaar of misschien wel een Donderer, ik zal het Aagje toch eens vragen, al ben ik niet zo dik met haar,  want ze is nogal op zichzelf, ik heb aan Van der Blaf  meer aanspraak.
Heb ik gisteravond naar Filemon op de Wallen gekeken of naar Jan Smit, nou nee. Ik zet de televisie nauwelijks meer aan vanwege al die getatoëerde apen die avond aan avond voorbij komen paraderen, zo’n opmerking is natuurlijk een belediging voor een aap, want wat knoeien mensen graag om en aan hun lijf, dat zie ik een gorilla of een sjimpaanzee nog niet doen en het  afschuwelijke is dat mensen ook niet met hun vurige tengels van de soortgenoten van Van der Blaf af kunnen blijven, niet alleen door het afknippen van staart en oren, maar ook door belachelijke fokprogramma's waardoor sommige hondjes een te kleine schedel hebben voor hun hersens en daardoor lijden aan epilepsie of andere verschrikkelijke ziektes, maar daar hoor en zie ik BNNVARA's "Je zal het maar hebben" nooit over.
Gelukkig is het de laatste dagen koud en regenachtig en komt daardoor weinig lelijks meer naar buiten, het fatsoen dat wij lang geleden hadden meegekregen van onze ouders is vandaag de dag ver te zoeken, ik zag de afgelopen zomer mannen van mijn leeftijd in korte broek door het dorp flaneren met spataders en al, het liefst op een electrische damesfiets, want behalve hun jongeheer omhoog krijgen ze ook hun been niet meer over de stang van hun fiets, vrouwen zijn trouwens niet veel beter, bovendien eten ze veel te veel en in plaats van naar de kerk gaan ze naar de zonnebank.
Ik moet ook nog even terugkomen op de hondedrollen, want vanochtend werd ik lastig gevallen door een bejaard manspersoon - hij leek mij dichter bij de negentig dan bij de tachtig - maar hij had desalniettemin een lichtpaarse broek om zijn kont, die mij beschuldigde van het feit dat ik  Van der Blafs uitwerpselen, hij gebruikte het woord feses, niet had opgeruimd en dat hij er daarom met zijn schoenen, hij gebruikte het woord lofers, ingetrapt had. Nou kan ik redelijk veel hebben, maar zeker geen valse beschuldigingen door een paarsgebroekte oude van dag, dus ik toonde hem drie lege poepzakjes die ik altijd bij mij draag, maar de antieke rimpelaar was daarmee allesbehalve tevreden en zei dat iedereen wel zakjes bij zich kon dragen maar toch zijn drolletjes niet wenste op te ruimen. Toen werd ik echt giftig en vroeg hem: "Hebt u Van der Blaf zien poepen en krijgt u daar een opgewonden gevoel bij?" De rapen waren vervolgens gaar want hij wilde mij te lijf, gelukkig passeerde op dat moment een lid van het zangkoor "Wilt heden nu treden", waar ik een blauwe maandag lid van geweest ben en bovendien slager aan de andere kant van het  dorp en die vroeg of ik problemen had. Ik antwoordde bevestigend en zei dat paarsbroekemans mij lastig viel, die blies vervolgens razendsnel de aftocht met de kreet: "Dat is de laatste keer dat ik osseworst bij jou gekocht heb!"