Aah,
de negentiende eeuw, eeuw van uitvindingen: treinen, auto's, fietsen en
muziekinstrumenten. Tuba, accordeon, saxofoon, ophicleide. Pardon?
Ophicleide? De eerste keer dat ik het instrument hoorde was op de elpee
"19th Century American Ballroom Music" van de Smithsonian Social
Orchestra & Quadrille Band (Nonesuch H-71313) en het zou nog jaren
duren voordat ik het instrument zag en kon aanraken. Dat laatste
gebeurde in Parijs, lopend van de Place de la Bastille over de Boulevard
Beaumarchais sloeg ik de eerste zijstraat links in: Rue du Pas de la
Mule. Aan de rechterkant de - inmiddels verdwenen - winkel met antieke muziekinstrumenten van
André Bissonet. Oorspronkelijk was hij slager in dezelfde winkel: de
tegeltjes op wanden en vloer verraadden het nog. En daar was hij: de
ophicleide. Een nu vergeten muziekinstrument, dat toch is voorgeschreven
in composties van Berlioz en Mendelssohn, maar werd ingehaald door tuba
en euphonium. Uitgevonden door Halary (echte naam Jean-Hillaire Astré),
die er in 1821 patent opkreeg. De ophicleide lijkt een koperen fagot
met een zelfde soort kleppensysteem als van laatstgenoemd instrument,
maar met het mondstuk van een koperinstrument als bijvoorbeeld de
trombone. Net als de Sax creëerde Halary een hele familie van
instrumenten, in zijn geval van alt- tot contrabasophicleide.
We
zien in de video Nick Byrne, die zijn ophicleide bij eerdergenoemde
Bissonet kocht, Erhard Schwartz en Douglas Yeo, tijdens de "Eerste Ophicleide Top" in Berlijn. Op de foto Nick Byrne met ophicleide.