schilderij van Jan de Baen met de verminkte lijken van de gebroeders De Witt
Nee, ik ga het niet hebben over 4 mei, daar heb ik mijn zegje al over gedaan, maar over het gedenkgedruis rond de moord op Pim Fortuyn tien jaar geleden. De impact daarvan wordt hier en daar al vergeleken met de moord op president Kennedy en met wat er zich op 11 september 2001 in de Verenigde Staten afspeelde, want zoals gewoonlijk kan het Nederlandse journaille het weer niet laten het vaderland een te grote broek aan te meten, terwijl ons land al een veel te grote broek aanheeft. Wat me met name ergert is de suggestie dat Fortuyn een stem gegeven zou hebben aan de lager opgeleiden, om niet een langzamerhand antiekklinkend woord als arbeiders te gebruiken, in Nederland. Dat is onzin, in de wereld geholpen door Fortuyn en inmiddels overgenomen door niet alleen politici en bestuurskundigen als Mark Bovens en Anchrit Wille. Het suggereert namelijk een tegenstelling tussen intellectuelen en arbeiders, alsof een intellectueel geen arbeider kan zijn of een arbeider geen intellectueel. Er is altijd en overal een groep ontevredenen, opgehitste haters geweest, voor de oorlog stemde die N.S.B., in 1672 vermoordde die de gebroeders De Witt.