24.9.13

Forts 14

Wouter Bouterstein, in Den Haag, van waaruit hij na zijn recente scheiding "van se wèf' weer bij "se soogteef" was ingetrokken,  beter bekend als Wâht Bâht, stond nu al meer dan een half uur voor de schouwburg op zijn moeder te wachten. Het was inmiddels kwart voor elf en hij had overduidelijk de smoor in. Hij had een paar keer geprobeerd de aandacht van de portier te trekken, maar die had niet gereageerd. Hij begon een flinke trommelpartij op de draaideur. De "geünifomeedûh huftûh" opende uiteindelijk een zijdeur waardoor gewoonlijk invaliden werden binnengelaten. "Kankûhlèjûh", begon Wouter, is 't in je Gooise lèhpe knèhter geslagen? Ik kom me moedâh haluh en die sâhw om kwart over tien buitûh weze, gombal. Wegweze lèhphannus!" en Wouter stierde naar binnen, zag de vechtende menigte, maar zijn moeder niet. Hij had weinig trek zich in "'t geraus" te werpen en vond na enig zoeken een andere deur, die hem via een trapje op het podium bracht, waar Forts en Frederika Teeven - maar nu gezamenlijk - net aan "De Amsterdamse grachten " waren begonnen.