Vandaag op het internet toch nog eens verder gezocht naar Zwadder van Rijckeborstel, die samen met Vogeltje Zwelborst-Keimpema de voornaamste naoorlogse dichter was van de Wombatistengroep. Klaarblijkelijk onstond in maart 1949 onenigheid en heeft Van Rijckeborstel de Wombatisten verlaten om zich aan te sluiten bij de "Negenenveertigers" rond Carel Lohdfaeger. Zwelborst-Keimpema heeft vervolgens met Uilkje Hamersma - Op de Tocht en Zwalkje Zomerhof de Wombatisten omgevormd tot Las Wombatistas, voornamelijk bekend door hun lesbische poëzie met Fátima Omberding als veel bezongen middelpunt. De "Negenenveertigers" gingen onder leiding van Lohdfaeger wonen in een gemeenschap op ornithologische grondslag - hun waarmerk was een dwarsgeveerd parelhoen - op Schiermonnikoog, om zich daarna blijvend te vestigen in Herwijnen in de Betuwe. Van Rijckeborstel werkte in de periode 1951 - 1963 voornamelijk aan zijn salmiakoeuvre, waarin hij op experimentele wijze de kwaliteiten van diverse dropsoorten bezong. Hier een voorbeeld uit 1955:
Laurier
Droppiedropdrop. DROP. DRRRRRRROPPPPPP.Zacht, o, O, o: laurier. Laurier. Zuig, zuig, zuig.
Droppiedropdrop. LAURIER. Schudt, schudt, schudt.
DDDDDDDDRRRRRRRROPPPPPPPPPP-
water.