Omer Simeon (1902-1959) was de klarinettist in de opname van "The Chant" door Morton's Red Hot Peppers (zie dit blog van eergister). Geboren in New Orleans verhuisde hij met zijn ouders naar Chicago, waar hij les kreeg van de eveneens uit New Orleans stammende meester-klarinettist Lorenzo Tio jr., die een groot aantal bekende klarinettisten op weg hielp onder wie: Sidney Bechet, Albert Nicholas, Barney Bigard, Jimmie Noone en Johnny Dodds. Na Morton stapte Simeon over naar die andere grootheid uit de beginjaren van de jazz: Joe "King" Oliver, hier horen we diens Dixie Syncopators met "Willie the Weeper", een opname uit 1927. Met Oliver vertrekt hij naar New York, maar hij gaat terug naar Chicago en naar het orkest van Charlie Elgar, waarin hij eerder heeft gespeeld. Vervolgens is hij weer in New York met de band van Luis Russell, om daarna in Chicago in het Erskine Tate Orchestra te spelen. Toch blijft er klaarblijkelijk tijd om een gelegenheidsopname te maken met Jabbo Smith en Ikey Robinson onder de naam The Rhythm Aces. In 1931 tekent Simeon een contract met Earl Hines en hij blijft zo'n tien jaar in diens orkest, inmiddels speelt hij behalve klarinet, ook sopraan-, alt- en baritonsaxofoon, terwijl hij ook de weg weet op de basklarinet. Dit is "Blue Drag" van het orkest van Earl "Fatha" Hines. In 1944, na een tijdje in de orkesten van Coleman Hawkins en Jimmie Lunceford te hebben gespeeld, maakt hij opnames met een oude bekende, de trombonist Kid Ory, waaronder dit "South". Daarna voegt hij zich in de gelederen van een andere trombonist Wilbur de Paris, met wie hij o.a. uitgebreid op tournee gaat. Dit is een opname van 11 juli 1956, gemaakt in Stratford, Ontario, Canada: "St. Louis Blues". Twee jaar eerder maakt Omer Simeon zijn bij het grote publiek meest bekende opname: samen met Louis Armstrong op trompet en hij op sopraansax: "Skokiaan".