14.11.14

Zwadder 8

In of rond 1966 verliet Zwadder van Rijckeborstel de woongemeenschap rond Carel Lohdfaeger, hij was in 1953 gehuwd en zijn echtgenote Zambyntje Kwakernaak had genoeg van de strakke leiding en het gedrag van Lohdfaeger. "De man deugde niet en van enig fatsoenlijk dichtwerk was bij hem bovendien geen sprake, hij was alleen geinteresseerd in het baltsgedrag van de bonte kromteengaai en zo'n zelfde gedrag zag  je bij hem. Hoe vaak hij me lastig heeft gevallen met het open- en dichtritsen van zijn gulp, dat te vergelijken is met het koerfluiten van de bonte kromteengaai, zou ik niet meer kunnen zeggen. Op zeker moment was ik het zat en heb ik tegen Zwadder gezegd als ik nog een keer die rits hoor dan ben ik weg en zo is het precies gegaan, ik ben met onze dochter Philippina, tegen wie Lohdfaeger ook al geritst had, weggevlucht naar mijn ouders in Tiel. Veertien dagen later heeft Zwadder de woongemeenschap eveneens verlaten, overigens wel met achterlating van al zijn dichtwerk, want dat was volgens Lohdfaeger gemeenschappelijk bezit en mocht daarom niet uit  de boerderij in Herwijnen worden meegenomen, Zwadder heeft daarna zijn hele salmiakcyclus uit het hoofd moeten herschrijven. Lohdfaeger is ondanks het ontvangen van de grote staatsprijs voor consumentenpoëzie, hij schreef een bijkans onverkoopbaar bundeltje over de geneugten van gestoomde kwartelpaté, uit handen van Gerrit Zalm, een schoft." Bovenstaand verhaal las ik in een interview met Zambijntje van Rijckeborstel - Kwakernaak uit 1991 in de Herwijnse Koerier (waarin opgenomen De Courant voor Herwijnen van 1837), dat gepubliceerd werd naar aanleiding van het overlijden van Carel Lohdfaeger.