De grofgebloemde negenoog keek vanuit zijn hoeken naar
Scherpenzeel,
Zijn tranen stroomden in het broodbeleg,
gespijkerd aan suiker en kaneel.
“Grut, grut, grut”, riep de gynaecoloog, want hij
kon de k niet zeggen.
De grutto, adelaar en knobbelzwaan gingen ieder hun
eitjes leggen.