De contacten met de Duitse dichter Heinz Bröfenfalter zijn al heel snel verwaterd, daarvoor is een drietal oorzaken aan te wijzen; 1. zo kort na de Tweede Wereldoorlog lagen vriendschappelijke contacten tussen Nederlanders en Duitsers niet voor de hand, 2. bleek het Bröfenfalter minder om poëzie, doch om betaalde optredens te gaan en 3. strookte de zienswijze van "Jonger Drenthe", dichters die immers het Drentse landschap bezongen, niet met Bröfenfalters werk, laatstgenoemde had na "Bommelunderiana" een tweede bundel uitgebracht met de titel " Chaotenklänge der Utensilien" dat slechts uit uit een steeds herhaalde regel bestond: "Käsehobel, Kasehöbel, Käsehobel, Kasehöbel. Dat was pure "Wortarmut" had Wommert Lammerdam Bröfenfalter proberen duidelijk te maken tijdens zijn tweede bezoek aan Lingen. Ook een ander internationaal contact met de in het Belgische Ranst woonachtige, jonge dichteres Qamisola Bordeloo was op niets uitgelopen, al had het er even veelbelovend uitgezien toen Jochem Kneuterding haar bij toeval in een trein tussen Amersfoort en Zwolle ontmoet had, maar haar dichtwerk doortrokken van Roomse mystiek en haar bewondering voor Zuster Bertken hadden met name Wommert Lammerdam doen huiveren en hij had Kneuterding duidelijk gemaakt dat hij niets moest hebben van "gehostificeerd wijwatergeneuzel".