Het
duurde even voordat Edgar Percival het door hem ontworpen vliegtuig,
"Gull" in een eigen fabriek kon bouwen, het prototype werd gefabriceerd
door de British Aircraft Company in Maidstone en de volgende
vierentwintig toestellen werden gebouwd door Parnall Aircraft in Yale.
Alhoewel er vanf 1932 maar 48 exemplaren zijn gebouwd was het
buitengewoon succesvol: Charles Kingsford Smith vloog in december 1933
vanuit Engeland in zeven dagen naar Australië, Percival zelf maakte
vanaf Croydon in één dag een retourvlucht naar Oran (Algerije) en Amy
Johnson vloog in mei 1936 vanuit Gravesend naar Kaapstad en terug naar
Croydon in 7 dagen, 22 uur en 43 minuten. Het vliegtuig op de foto - met
registratie G-ACGR - werd oorspronkelijk aangeschaft door de Britse
onderminster voor luchtvaart Sir Philip Sassoon. Het had een
zescylinder Napiermotor (het toestel kon ook worden uitgerust met een
viercylinder Cirrus Hermes of met een viercylinder de Havilland Gipsy
Major). In 1934 werd de "Gull" verkocht aan Sir John Kirwin, die er net
als Sassoon mee liet racen. Op 12 october 1934 startte de G-ACGR, maar
boven België ontstonden motorproblemen, waarna de piloot op zoek ging
naar een geschikte landingsplaats, helaas eindigde hij met de neus van
het vliegtuig in een uitloper van de Schelde. De volgende dag werd het
toestel uit het water gehaald en voor verzending naar Engeland via
Ostende klaargemaakt. Daar is het echter nooit aangekomen en op 7
december 1934 werd het uit het Britse luchtvaartregister geschrapt.
Alleen de motor, de propeller en het instrumentarium schijnen naar
Engeland te zijn gehaald. Pas in 1973 werden in een schuur in Nieuport
de restanten van het vliegtuig ontdekt. In 1975 werd de "Gull" aan een museum geschonken en begon een moeizame restauratie.