Dokter Karel Krampen kreeg meteen spijt dat hij zich als hulparts had aangemeld. Hij was ingekwartierd bij een oudere huisarts die hem behandelde als een eerst jaars student. Van enige zelfstandigheid was geen sprake. Nee, dokter Joannes Baldakijn was streng in de leer en in de Heer. Krampen was bovendien ingekwartierd bij het echtpaar Baldakijn, Johannes en Johanna, met uw welnemen, die na elke maaltijd graag iets uit het Evangelie van Johannes mochten doornemen, terwijl na avondmaaltijd mevrouw B Baldakijn enige psalmen achter het harmonium wegtrapte. Karel sliep op de meisjeskamer van de enige dochter van het echtpaar. De dochter deed iets onduidelijks in Amsterdam. Karel veronderstelde dat de dochter ook Johanna zou heten, maar nee, de Baldakijns hadden zich een frivoliteit veroorloofd, ze heette Christina en ze zou het weekend thuis komen.