23.4.15

Tromboneurs


Crocolinus Croupius Forts had in zijn Drentse jeugd alleen maar Linus geheten, maar sinds hij een bekende Nederlander was voegde hij wat graag zijn tweede voornaam bij zijn achternaam, hij had zelfs even overwogen een streepje tussen Croupius en Forts te zetten, maar had daar uiteindelijk toch van afgezien. Het ging hem naar den vleze: presentator bij radio en televisie en sinds kort vormde hij samen met Hommert  Stuitje en Boekweit Kassier het trombonetrio: de drie tromboneurs, die naam gaf meteen cachet, niet drie trombonisten, maar drie tromboneurs.
Nu was er elders op de wereld - namelijk in Frankrijk - al een trio dat zich de drie tromboneurs noemde, maar dat kon, zei Crocolinus Croupius Forts, de pet niet kreuken. De Nederlanders wisten, vulde hij aan, over het algemeen toch veel te weinig wat er in  de rest van de muzikale wereld gebeurde en hij zette de voet in de slide van zijn instrument, want dat had hij Cozy Cole ooit zien doen. Het repertoire van de drie tromboneurs was simpel, kon je het meezingen dan was het goed. “Je moet voldoen aan de smaak van het publiek van omroep Max, dan zit je goed”, zei Boekweit Kassier en dus stond “When the saints go marchin’ in” op het programma naast een aantal andere gegarandeerde kaskrakers uit het dixielandrepertoire.  “De drie tromboneurs in New Orleans” heette het programma waarmee ze door het land trokken, ze waren weliswaar nooit in die stad geweest maar ook  dat kon ze geen pest schelen. Inventief kon je het repertoire van de drie tromboneurs dus niet noemen, dat hoefde ook niet, dat moest zelfs niet, zei Crocolinus Croupius Forts, terwijl hij zijn kompaan Boekweit Kassier fors op de schouder sloeg. "Pas een beetje op Forts", zei  Kassier, "want voor je er erg in hebt, heb ik opnieuw een verrekte schouder en schiet mijn auto weer van de handrem en die ellende hoop ik nooit meer mee te maken." "Ach man", zei Forts, "dat is iedereen toch al lang vergeten."  Hommert Stuitje zette "I scream, you scream, we all scream for ice cream" in. Forts en Kassier namen de vokalen voor hun rekening:  "In the land of ice and snows, up among the Eskimos, There's a college known as Ogiwawa! You should hear those college boys, Gee they make an anwful noise, When they sing an Eskimo tra-la-la." Stuitje stond in het midden met Forts en Kassier ieder aan een kant. Dit was nog eens echte muziek, Forts zou het publiek een poepie laten ruiken. En hij  begon energiek aan zijn solo: "I scream, you scream, we all scream for ice cream! Rah! Rah! Rah! Tuesdays, Mondays, we all scream for sundaes, Sis-boom-bah! Boola, boola, sarasparoolla, If you got chocolate, we'll  take vanoola! I scream, you scream, we all scream for ice cream! Rah! Rah! Rah!" Het publiek klom op de stoelen, Forts glom van plezier. Een beetje racisme kon toch geen kwaad en bovendien was de kans dat er een protesterende Inuit in de zaal zat  uiterst gering. De tromboneurs werden begeleid door een damesorkest: Erica Terpstra, Sharon Dijksma en Annemarie Jorritsma speelden mandoline, Jacoba van Maerlant, Zus ter Bertken en Jantien van Ruusbroec piccolo en Frederika Teeven, harp, kortom het was een bezetting waaraan echte oudestijlliefhebbers zich danig ergerden, te meer omdat in "High Society" Ronalda Plasterk op luchtgitaar soleerde. Aan het eind van "I scream" liet Forts een forse wind onder de uitroep "Zo start je een motorfiets". De zaal lag dubbel.
Op de eerste rij riep iemand: "Once more", een ander riep: "Encore" en een derde "Zugabe", want zoals algemeen geweten wordt, houden Nederlanders niet van hun eigen taal, behalve als het om beledigen gaat. Forts vroeg glunderend: "I scream of de motorfiets?" "Beide", klonk het uit de zaal, vergezeld van hevig voetgetrappel. Forts liet een harde scheet: "Dat was een Honda Goldwing" verduidelijkte hij, "en nu een "Berini!". Door de microfoon hoog boven zijn hoofd te houden klonk de tweede wind aanzienlijk zachter. De zaal gierde. Hommert Stuitje zette opnieuw in en Frederika Teeven plukte extra fanatiek aan de snaren van haar harp. Forts zong: "Frosts and malts that are peppered and salted, Sis-boom-bah!, Oh, spumoni, oh cartoni, And confidentially, we'll take baloney, I scream, you scream, we all scream for ice cream!, Rah!, Rah!, Rah!"
"Get mie ‘n embjoulans or IJ dij laffing",  schreeuwde een vrouw op het balcon. De directrice van de schouwburg Harmina Wuttelsje-Lepelenboer hield inmiddels haar hart vast: dit dreigde te ontaarden in Lionel-Hampton- dan wel Rolling-Stonesachtige toestanden: moest ze de politie bellen, alhoewel ze wist dat dat weinig zin had, die maakte de handen zoals gewoonlijk nergens aan vuil, bang dat het uniform bevlekt zou raken, dus beklom ze vanaf de achterzijde het podium en probeerde ze vanuit de coulissen de aandacht van Forts te trekken. "Pssst, pssst, dit kan echt niet hoor!" Maar Forts hoorde het niet of deed of hij het niet hoorde en hij riep: "Allemaal op de Honda Goldwing." Uit de zaal klonk onder luid gejuich fel geschetter. Een  twintigtal bezoekers haastte zich vervolgens met een hand onder het zitvlak naar de toiletten. "Nu allemaal op de Harley-Davidson!" schreeuwde Forts en het geroffel was niet van de lucht, inmiddels was diezelfde lucht ondraaglijk geworden en viel een enkeling in katzwijm.