14.2.20

KOETSEN & AUTO'S

De carrosserieën van de eerste auto's waren gebaseerd op die van koetsen, want men ging uit van wat men kende, bovendien werd het chassis vaak aangekleed door een van oudsher bekende carrosseriefabrikant, de automobielfabrikant liet de opbouw graag aan hem over.  Maar dat moet slechts de halve waarheid zijn, want hoe komt het dat er in de jaren dertig nog steeds auto's verschenen met vormen die aan de koets ontleend waren? Heeft het met een schoonheid te maken die niet verbeterd kan worden? Laat ik het verduidelijken aan de hand van Gurneys stoomomnibus uit 1825.

Het gaat om het middendeel: het gedeelte met de deur. Het deel waar de gebogen en de rechte lijn elkaar ontmoeten.
Dezelfde vorm vinden we terug in spoorrijtuigen, niet alleen bij onderstaand rijtuig van de Franse PLM, maar ook bij rijtuigen van onze Staatsspoorwegen uit 1866.

Het wonderlijke is, dat hoe vaker ik naar de vorm kijk, hoe mooier ik hem vind. De herhaling van de vorm maakt de schoonheid alleen maar duidelijker. Degeen die de carrosserie zette op deze Gregoire (een triple berline de voyage uit 1910) heeft dat goed begrepen, natuurlijk had hij een simpel busje op het chassis kunnen zetten, maar nee, zelfs het dak toont drie welvingen.

Soms is de oervorm minder duidelijk of wordt slechts een deel gebruikt, zoals bij de deuren van deze Renault.
Bij onderstaande Berlijnse Oryxtaxi lijkt het alsof de oervorm doormidden gesneden is en alleen de rechterhelft gebruikt is.
Zelfs deze Amerikaanse stoomaangedreven bestelwagen, gemaakt door White in Cleveland, Ohio, heeft stijlelementen ontleend aan de koets.


Maar de voorbeelden, die ik tot nu toe gaf dateren alle uit de tijd dat de auto het nog niet van de koets gewonnen had. Wie foto's van honderdtien jaar geleden van Parijs ziet, ontdekt meer koetsen dan auto's. Maar de auto had in 1930 de koets ver achter zich gelaten en toch grepen autobouwers naar de koetsvorm terug. Het kan dus niet aleen maar om een gekende vorm gaan, er is meer aan de hand, het gaat echt om schoonheid. Hieronder een Bugatti Type 46, met een wat hij een "fiacre"-carrosserie noemde uit 1930.

Uit datzelfde jaar dateert deze V12 Voisin, een zogenaamde coupé surbaissés, minder duidelijk, want meer rechte lijnen, maar toch zijn er nog altijd koetselementen.