De vier fabrieken die zich in 1932 in Auto-Union verenigden kozen ieder voor een eigen marktsegment, alhoewel de prijzen van een Audi en een Wanderer in 1936 elkaar niet zo heel veel ontliepen: een vierdeurs Wanderer kostte 4800 en een Audi 4975 reichsmark. Over prijzen gesproken: een DKW kostte datzelfde 2350 en een Horch 9300 reichsmark.
Wanderer, in 1885 opgericht door de here Jaenicke en Winkelhofer, kwam via fietsen en motorfietsen tor de bouw van automobielen, waarbij met name gedacht werd aan kleine wagens, er verschijnen een paar probeersels en er wordt zelfs voor een luchtgekoeldetweecylinderwagen een naam wettig gedeponeerd: "Wanderermobil". In 1910 reist Ettore Bugatti - zonder succes - met een concept voor een kleine auto naar Wanderer in Chemnitz, bij Peugeot heeft hij meer geluk, want de "Bébé" gaat in productie. In 1912 verschijnt de eerste Wanderer op de markt, een open tweezitter met een 1150cc-motor. De wagen wordt uitgebreid aan de tand gevoeld o.a. met een rit van 2000 kilometer door Tirol en de Dolomieten, de 2400 kilometer lange Alpenfahrt in 1914 en door in datzelfde jaar, kort voor het uitbreken van de oorlog. met drie wagens zonder strafpunten de rit Londen-Edinburgh af te leggen.
Op de foto een Wanderer uit de late jaren dertig.
Op de foto een Wanderer uit de late jaren dertig.