5.8.08

Leeuwarden 9

De enige drukke weg, die ik op weg naar school kruiste, was de Groningerstraatweg. Op een vrije woensdagmiddag zat ik soms met een paar vriendjes op een trottoirrand en noteerden we kentekens. Vooral auto’s uit verweggelegen provincies als Zeeland (kenteken begon met K) en Limburg (kenteken begon met P) zorgden voor opwinding. Maar soms waren het ook de auto’s zelf: vrachtwagens zonder carrosserie, zelfs zonder cabine, waarop de chauffeur in poolkledij op een simpel houten bankje, stuurde. Vermoedelijk waren dat Scania’s uit Södertälje in Zweden, die in Nederland moesten worden afgebouwd, dat scheelde deviezen. Om precies diezelfde reden assembleerde Morris auto’s in Amersfoort, Ford bij de Hembrug in Amsterdam en Kaiser-Frazer in Rotterdam. Er was op weg naar school niets bijzonders te beleven, de Van Leeuwenhoekstraat, waarin ik mijn weg vervolgde was een saaie straat met, geloof ik maar een winkel, ik aarzel tussen een groentenwinkel en een schoenmakerij, ergens aan de rechterkant. Vlakbij school was links een park, dat nu vernoemd is naar de uitvinder van het Esperanto. Achter de school begon een landweg, met meteen links de barakken voor mensen met besmettelijke ziekten, toen mijn moeder hoorde dat we voor schooltijd in de winter op het ijs voor de barakken “deursetterke” deden, kreeg ik de strikte aanwijzing daarmee op te houden: veel te gevaarlijk, behalve een nat pak, was de kans op een ernstige ziekte veel te groot.
Ik heb drie jaar lang les gehad van meester Rijpstra, want op school 17 gingen de juffen en meesters met hun klassen mee. Zijn lessen werden één keer per week, na het speelkwartier ‘s ochtends, onderbroken door een mevrouw die op de Leeuwarder openbare scholen de “Blijde Boodschap” bracht - ik bedoel godsdienstonderwijs gaf - ze heette, meen ik, Van der Zee. Als je het Onze Vader niet kon opzeggen, moest je het als straf tien keer opschrijven. Waaom ik in hemelsnaam, haar lessen moest volgen zal altijd wel een raadsel blijven, waarschijnlijk vonden mijn ouders het goed voor mijn algemene ontwikkeling. Waarom ik thuis niet vertelde dat ik van haar strafwerk kreeg, begrijp ik ook niet, het zou ongetwijfeld het einde betekend hebben van mijn kennismaking met dit soort christendom.