19.8.08

Leeuwarden 16

Leeuwarden was aan het eind van de jaren veertig, begin jaren vijftig een kleine stad. Ik heb het toen nooit geprobeerd, maar het moet mogelijk zijn geweest de afstand van de watertoren aan de Groningerstraatweg tot aan de watertoren bij de overweg naar de Schrans, fietsend in vijftien minuten af te leggen. Doe er nog vijf minuten bij je stond op de kruising Verlengde Schrans en Julianalaan: het eind van de stad. De kans dat de spoorbomen naar de Schrans dicht waren, was gering, zo heel veel treinen naar Groningen reden er niet. Voor die treinen had ik nauwelijks belangstelling, veel interessanter vond ik de eerste jaren dat ik in Leeuwarden woonde, de merkwaardige manoeuvre van de stoomtram uit Drachten, die de spoorbaan verliet, voor het spoorstation opdook om zijn weg naar het tramstation te vervolgen. Heel lang heeft dat niet geduurd, want de tram werd verbust en de bussen van de verschillende ondernemingen verhuisden allemaal naar het voormalige NTM-tramstation. Die ondernemingen hadden allemaal hun eigen kleur, de LAB was rood, de LABO bruinachtig, de NTM groen, de NOF net iets anders groen en de kleur van de ZWH kan ik me niet meer voor de geest halen. Van de NTM weet ik iets zeker, die had de meest merkwaardige bussen voor de dienst over de Afsluitdijk: trekkers met opleggers. De trekker kwam van Crossley, een Engelse fabriek met een bewogen historie, die in het begin van de jaren twintig Bugatti's in licentie bouwde, de oplegger van DAF uit Eindhoven. Ik denk dat de dienst naar Alkmaar in combinatie met de NACO werd uitgevoerd.