28.8.08

Leeuwarden 17

Waarom herinner ik me dat de rode bussen van de LAB in de Baljeestraat stonden? Het is geen persoonlijke herinnering, ook anderen zullen zich dat herinneren. Ik herinner me, dat op het voorspatbord van mijn fiets de Gloster Meteor-registratie 4R-5 stond, dat is een veel persoonlijker herinnering. Met dat soort herinneringen, ben ik, in mijn korte stukjes over Leeuwarden, spaarzaam omgegaan. Ik heb niks gezegd over mijn eenzaamheid, over voortdurend ervaren teleurstellingen. Nog steeds ben ik er niet achter of ik mezelf buitensloot, of dat ik buitengesloten werd. Ik bouwde een sneeuwhut in mijn eentje, terwijl de andere kinderen in de straat gezamenlijk een grote igloo bijeen stapelden. Terwijl ik een aantal klasgenootjes had uitgenodigd voor mijn verjaarsdagfeestje, verscheen er niemand en bleef ik op de stoeprand, tegen beter weten in, zitten uitkijken. Er zijn nu ogenblikken waarop ik denk, dat ik toen onzichtbaar was. Soms krijg ik een bewijs daarvoor, zo'n dertig jaar geleden moet ik een radioprogramma opnemen in de KRO-studio, ik ben te vroeg en besluit in een nabijgelegen restaurant een kop koffie te gaan drinken. Ik herken de man achter de bar, ondanks het feit, dat ik hem vijfentwintig jaar niet gezien heb, meteen, het is S.H., een overbuurjongen uit de Goudsbloemstraat. Ik zeg: "U komt uit Leeuwarden". De man vraagt of ik dat kan horen. Ik antwoord niet, maar vervolg: "Uit de Goudsbloemstraat". Er ontstaat een lichte verbazing. Ik ga verder: " U heeft een broer en drie zussen: G., W., G., en A. en uw buren waren links de famile B. en rechts de familie H.". De man is verbijsterd en vraagt: "En wie bent u dan?" "Ik ben je je overbuurjongen, Wim Bloemendaal." "Dat zegt me niks", is het antwoord. Hij herinnert zich mij niet.