Gister met mijn echtgenote, Marga-Rina (grapje van schoonvader Cuyp, destijds bedrijfschemicus bij Planta, maar na de uitslag met gedwongen ontslag) teruggekeerd van vijf maanden overwinteren in Finland; Marga-Rina en ik hebben nooit begrepen wat de zogenaamde pensionado's 's winters in Spanje zoeken, wat ze in Nederland de laatste jaren eveneens kunnen vinden: hoge temperaturen, dus wij gaan nu al enkele jaren naar Kokkola voor het ouderwetse wintergevoel, kennissen van ons gaan veertien dagen op wintersport naar Oostenrijk, waar niet alleen het dialect, de leren broeken, het gejodel, de dansjes, het gehoempa, de hoedjes, de glühwein, het apres-ski-gedoe ons tegenstaan, maar bovenal de behoefte om God te groeten, hetgeen wij, zowel in woord en geschrift, gaarne over laten aan Andries Knevel; in Kokkola verstaan Marga-Rina en ik de mensen niet, dat is uiterst plezierig en voorkomt veel onnodig gepraat, we halen de voedingsmiddelen in een lokale supermarkt en beperken daardoor elk contact met de Kokkolalokalen; begin Januari dit jaar echter dreigde ons winterse oponthoud te worden verstoord, toen wij in de door ons bezochte supermarkt op de knäckebrödafdeling plotseling Nederlands hoorden spreken, Marga-Rina en ik voelden ons betrapt, vooral toen beide heren ogenblikkelijk met uitgestoken hand op ons afstevenden met de woorden: "Aha, ook Nederlanders, wat leuk", heel even dacht ik mij als Belg of Zuidafrikaan te presenteren, maar ik weet waar dat toe leidt: onnozel gevlei, dat het Vlaams of Zuidafrikaans toch zulke fraaie talen zijn, veel grappiger dan het Nederlands en vooral veel meer to the point, dus ik zei redelijk lijzig; "Ja, leuk, wij komen al veertien jaar in Kokkola", in werkelijkheid zijn het er maar vier, maar ik heb geleerd dat je nieuwkomers het best kunt intimideren met enige overdrijving, de heren stelden zich voor als Martijn Amser en Onno Verkommeling van de "United Frisian Bakeries" uit het Friese Zwaagwesteinde, op onderzoek naar een nieuw soort knäckebröd: krentenknäckebröd en suikerknäckebröd, op de markt te brengen als respectievelijk krintsjeknak en sûkerknak, nu komt na drie dagen Kokkola elk knäckebröd me al de neus uit (en bakt Marga-Rina daarom van de honderdvijftig pond uit Nederland meegenomen tarwebloem iedere dag vers brood), dus konden we het gesprek gelukkig kort houden, we hebben de heren daarna nog slechts een maal ontmoet, waarbij ze vertelden ook de vervaardiging van olijfknäckebröd (oliifknak) en worstknäckebröd (woarsteknak) in overweging te zullen nemen; ze doen maar, beerenburgknäckebröd op de markt als widdofrouknak lijkt me ook een goede optie.
Sybren-Otto Koker, Drachten
Sybren-Otto Koker, Drachten