Nee, premier Rutte maakt vandaag geen excuses voor de abominabele opvang die de mensen uit voormalig Nederlands-Indië destijds in Nederland onvingen. Dat verbaast me niet, excuses voor wangedrag van Nederlandse zijde zijn hoogst ongewoon. De Nederlandse staat is ook ingebreke gebleven bij de opvang van Joden na de Tweede Wereldoorlog, sterker nog de Nederlandse staat heeft door het heffen van successierechten fors aan hen verdiend. Dat brengt me op herinneringen aan een Indisch jongentje waarmee ik in de klas heb gezeten: Daantje. Daantje wist niet veel. Hoe dat kwam werd door geen van de leraren uitgelegd. Pas veel later begreep ik wat de oorzaak was: Daantje had in een jappenkamp gezeten. Ik haalde intussen zeer slechte cijfers voor Duits, waarop mijn vader naar school is gegaan om uit te leggen dat de oorzaak daarvan voor de hand lag: een deel van de familie was uitgemoord. De volgende keer dat de klas Duitse les kreeg gaf de lerares een boutade tegen mij dat de oorlog niets te maken had met mijn weerzin tegen Duits. Dat heb ik mijn vader maar niet verteld. Onbegrip valt niet uit te roeien en excuses zijn daarom te veel gevraagd.