Ze
hadden het kind weer eens met het badwater weggegooid. Dat was zonde van het
badwater, want volgens de overlevering had Simon van Arimathea (juist ja, een
nazaat van Jozef) zijn voeten er nog in gewassen. Simon van Arimathea, mijn
hemel, als ik aan hem denk, wat een aardige man. Hij had een winkeltje in
buitenlandse kazen in Sneek. Daar was hij niet geboren, oorspronkelijk kwam hij
uit Balk. Dat kon je zien aan de kleur van zijn sokophouders. Balker
sokophouders zijn turquoise, u weet wel, boterzachtgroen. Behalve wanneer een Balker
tien jaar weduwnaar is dan draagt hij een jaar lang donkerbruine sokophouders.
Wie de moeite doet eens door Balk te fietsen, zal ze op dinsdag - anders dan
elders in Friesland is het daar dan wasdag - aan de waslijnen zien wapperen
naast de handgebreide koeienuiers. Vanuit Lemmer heeft men getracht machinaal
gebreide koeienuiers te introduceren, maar dat is ondanks een flinke subsidie
van het Frysk Nasjonaal Jaarfûns (Fries Nationaal Uierfonds), in Balk falikant mislukt.
Simon
van Arimathea begon, net als zijn verre voorzaat Jozef, in het begrafeniswezen,
voordat hij eerst in Workum, maar later in Sneek buitenlandse kazen ging
verkopen. "Qua geur verschilt het ene niet veel met andere vak', grapte
Simon als hij weer eens een lading Munster uitstalde.
Toch was het niet Munster of een andere Franse
kaas waaraan Simon het grootste plezier beleefde. Nee, de import daarvan liet
hij het liefst aan anderen over. Regelmatig was hij op reis, om met name in
Oost-Europa obscure kaasjes te ontdekken, want hij kwam erachter dat zijn
klandizie, vooral 's zomers onder de watersporters met name tijdens de Sneek Week, op zoek was naar exclusieve
producten. De Dyllë Beshi uit Albanië was bijna niet aan te slepen. Het was een
klein geitenkaasje dat op smaak gemaakt was met wat oorsmeer, waardoor het een
bitterzoete nasmaak had. Nog veel moeilijker was de Roemeense Degetele Dela
Picioare Brânza uit de buurt van Cluj. Een kaasje in de vorm van een
mensenvoet, dat alleen maar goed te houden was in een bak met enigszins
vervuild water. Iedere avond waste Simon zijn voeten dan ook in een bak voordat
hij de Degetele Dela Picioare Brânza in hetzelfde water liet zakken, 's ochtends
viste hij de voetenkaasjes, want noch hij noch zijn klanten onthielden de
Roemeense naam, dus heetten ze in de wandeling voetenkaasjes, voorzichtig, want
ze waren uiterst breekbaar, uit het water en stalde ze uit onder het glas van
de toonbank. Ze waren prijzig, maar buitengewoon geliefd. Op een zaterdagavond,
juist toen hij, nadat hij zijn voeten had gewassen en de kaasjes in het water
had laten glijden, kreeg Simon van Arimathea een hartinfarct. Hij werd pas
dinsdagochtend toen de winkel open moest gaan door buurman en bakker van
drabbelkoeken Harke Modderman gevonden. Harke was het ook die de inmiddels
bedorven kaasjes in de vuilnisemmer kieperde en het badwater weggooide.